zondag 7 juli 2013

Noordeinde 104 X


Klassenjustitie
(de dag, dat ik socialist werd)

Ik ben, wat ze met een goed Nederlands woord noemen, een einzelgänger.
Altijd al geweest.
Als kind al kon ik mijzelf altijd prima vermaken.
Daar had ik een ander niet voor nodig.
Ouders maken zich soms zorgen als hun kind zulke licht autistische trekjes vertoont.
Niet nodig.
Uit eigen ondervinding weet ik dat deze kinderen zich daar prima bij voelen.
Het hebben van vriendjes noopt tot het sluiten van compromissen.
Zijn wij niet zo goed in.
Maakt ons ook ongeschikt voor een politieke carrière.
Het hebben van veel vriendjes is niet voor iedereen een voorwaarde voor ultieme levensvreugde.

Hoe anders was het broertje boven mij. Die had altijd vriendjes waarmee hij de dolste dingen beleefde.
Dat was wel lekker, want tijdens de schaarse momenten dat ook ik behoefte aan gezelschap had, liep ik gewoon achter hem aan en deed ik mee zolang ik daar lol in had. Daar ik mij bescheiden opstelde, werd ik doorgaans gedoogd, ja soms zelfs uitgenodigd om mee te spelen.
Hij was nooit alleen, had altijd andere kinderen om zich heen, speelde bij iedereen.
Zo ontwikkelde hij ook een hechte vriendschap met het zoontje van de dokter......

Een dag die ik nooit vergeten zal.......
Ik zat, naar ik meen in de tweede klas, bij meester Van Leeuwen.
Op een zeker moment zwaait de klasdeur open en daar staat een vertoornd hoofd der school.
In zijn hand had hij het oor van mijn broertje (mijn broertje zat er nog aan vast).
Druk gesticulerend vertelde hij, mijn broertje aan zijn oren heen en weer zwaaiend, dat "deze onverlaat" het had gewaagd te spijbelen! En hij niet alleen, nee hij had anderen in zijn vermaledijde praktijken meegezogen!
Spijbelen? Ik had het woord nog nooit gehoord, wist niet wat het betekende.
Bleek dat mijn broertje, samen met het zoontje van de dokter, een middagje vrij genomen had van school.
Ik zat in mijn bankje en voelde de vragende blikken van mijn klasgenoten: "dat is toch.....".
Ik had door de grond willen wegzinken. Naast schaamte voelde ik een intense woede.
Woede, omdat mijn broer hier publiekelijk te kijk werd gezet.
Maar vooral woede, omdat alleen mijn broer dit smadelijke lot moest ondergaan.
"Waar twee vechten, hebben twee schuld", zei mijn goede vader altijd.
Volgens mij gold dat ook voor spijbelen.
En dan die machteloze woede, omdat ik voelde dat ik niet in staat was om hier ook maar iets aan te doen.
Het lag niet in mijn aard, maar het was in die tijd ook geen gemeengoed om in zo'n situatie op te staan en in felle bewoordingen deze schandelijke vorm van klassenjustitie aan de kaak te stellen.
Vrijheid van meningsuiting gold toentertijd beslist niet voor kinderen en voor volwassenen leek zij gerelateerd aan status, dan wel aan de hoogte van het saldo op de bank.
Mijn broertje is zo langs alle klassen gesleurd als afschrikwekkend voorbeeld.....
Machtsmisbruik.
Ik heb altijd moeite gehad met lieden die op grond van hun positie, in plaats van goede argumenten, hun gelijk willen halen.
Zou mij niets verbazen als de kiem daarvoor hier zijn oorsprong vindt.


Hij heeft behoorlijke zeiloren, die broer van mij.
Of dit veroorzaakt is door bovenvermelde gebeurtenis weet ik niet zeker. Het zal in ieder geval niet hebben bijgedragen tot een vermindering van deze morfologische eigenschap.
Misschien had hij ze al een beetje en nodigden zij door hun opvallende aanwezigheid uit om, door een getergd hoofd der school, te worden beetgepakt......


Geen opmerkingen:

Een reactie posten