zondag 6 november 2016

Joris 3


Regenboog

Maandagmorgen werd ik wreed gewekt door een snerpend geluid.
Een blik naar buiten leerde mij dat de renovatie van ons straatje was begonnen.
Een jongeman ging, gewapend met helm, oorbeschermers en kettingzaag de bossages te lijf die mij deze zomer, langzaam opschietend, de weidse blik op de polder ontnamen.
Mooi. Maar moet dat dan zo vroeg?
Maandagavond maar een beetje op tijd naar bed gegaan, in de veronderstelling dat de dinsdag ook wel vroeg zou beginnen.....
En inderdaad, de morgenstilte werd al vroeg verstoord door aan en af rijdende shovels en vrachtwagens en in de daarop volgende dagen werd in rap tempo het asfalt weggeschept, evenals het trottoir.

Woensdagochtend stond ik in mijn tuintje mijn koffie te drinken en aanschouwde de nijvere werklieden, toen ik voelde dat er aan mijn broekspijp werd getrokken.
"Joris! Tijd niet gezien!"
Hij keek mij aan met een narrig gezicht.
Ik pakte hem op en zette hem op de tuintafel.
"Heb je voor mij ook?, zei hij, wijzend op mijn koffiebeker.
"Ja, natuurlijk. Ik zal even halen", zei ik en liep richting achterdeur.
"Vergeet de suiker niet!", riep hij mij na.
Terugkomend zag ik hem zitten op mijn bloempot-asbak, met een oorwurmengezicht, starend naar de werkzaamheden.
"Wat is dat, Joris? Slecht geslapen?", vroeg ik lachend.
"Klereherrie", gromde hij.
"Ja, hoor eens, daar kan ik niks aan doen. Zo af en toe moet er nou eenmaal groot onderhoud aan de weg plaats vinden. En ja, dat geeft een beetje herrie en overlast".
Joris vertelde dat hij de afgelopen nachten druk bezig geweest was om het egeltjes echtpaar, dat in mijn tuintje wilde overwinteren, en het veldmuizenstelletje te helpen verhuizen, omdat zij niet tegen de herrie konden.
"Dat lawaai verstoort de natuur", zei hij knorrig.
"O, ja....., natuurlijk", antwoordde ik, een beetje beschaamd, omdat ik niet aan die diertjes gedacht had.
"Ik denk dat ik ook maar een poosje wegga....", zei Joris.
"Wat? Maar je komt toch wel terug?", zei ik geschrokken.
Er verscheen een kleine twinkeling in zijn oogjes en langzaam verkreeg zijn gerimpelde gezichtje weer de vriendelijke uitstraling die ik zo goed kende.
"Natuurlijk kom ik terug", zei hij glimlachend en dronk zijn koffie op. "Als jij dat wilt, dan kom ik terug..... Heb je nog?", vroeg hij, mij het vingerhoedje aanbiedend.
"Ja, ja, natuurlijk", zei ik, en haastte mij om hem op zijn wenken te bedienen.
Zijn aangekondigde vertrek, al was het maar voor tijdelijk, had mij toch even in verwarring gebracht.
Toen ik weer buiten kwam, begon er een miezerig regentje neer te dalen.
We richtten gelijktijdig onze blik naar het zuidoosten, waar het waterige zonnetje een prachtige regenboog deed verschijnen tegen de grijsblauwe hemel.
Het werd stil.
Het was voor de werklui blijkbaar ook koffietijd.....

"Mooi hè?", fluisterde Joris.
"Prachtig", zei ik. "Dat zo iets nutteloos, zo mooi kan zijn....."
"Wat nou nutteloos!", zei Joris verstoord. "Typisch iets voor jou om een regenboog 'nutteloos' te noemen. Hoezo nutteloos?"
"Nou, ja, ik bedoel....."
"Voor jullie mensen moet alles maar nut hebben! Geniet je dan niet van die schoonheid? Maakt dat je niet blij? Als jullie toch eens leerden genieten van al die wonderen om je heen. Een regenboog, een sterrenhemel, een zonsondergang....."
"Maar, maar dat doe ik ook!", haastte ik mij te zeggen. "Natuurlijk geniet ik van die dingen!"
"Nou, dan zijn ze toch niet nutteloos?", zei Joris met een grote grijns.
"Je hebt gelijk," zei ik, "verkeerde woordkeus. En juist de regenboog, daar heb ik iets mee....."
"Dat weet ik", zei Joris langzaam, starend naar het wonderlijke natuurverschijnsel.
"Als de regenboog verschijnt, zijn ze heel dicht bij je, is het niet?"
"Ja, heel dicht bij.......", fluisterde ik.
"Misschien helemaal niet zo toevallig, dat hij vandaag aan de hemel staat", zei Joris peinzend.
"Nee....., 2 november, Allerzielen......., morgen zou mijn vader jarig zijn......."
Joris grinnikte. "Niet nutteloos. Een kostbaar geschenk, dàt is het......"
Hij kletste met z'n handen op zijn dijen en wreef over zijn knokige knietjes.
"De mooiste dingen in het leven zijn gratis, weet je, voor niets. Maar ja, mensen denken vaak: Als het niks kost, dan zal het wel niet veel zijn.....
Weet je waarom ze niets kosten?"
"Nou....?"
"Omdat ze onbetaalbaar zijn......."


Hij kwam overeind, krabde in zijn baard en rekte zich uit.
"Ik denk dat ik mijn koffertje maar eens ga pakken", zei hij en keek mij glimlachend aan.
Bezorgd vroeg ik: "Maar waar wil je dan heen?"
"O, ik heb een neef, die woont in dat natuurparkje in Nieuwe Wetering. Daar kan ik wel een poosje terecht."
Lichtelijk bedrukt door zijn aangekondigde vertrek pakte ik Joris van de tafel en zette hem op de grond.
"Zal ik je brengen?", vroeg ik.
Hij glimlachte. "Nee, dat is niet nodig. Ik ga wel met het openbaar vervoer."
"Het openbaar vervoer? De bùs?"
Hij schoot in een schaterende lach. "Nee joh! Gewoon, met een haas of met een gans!....."
Nog schuddebuikend van het lachen verdween hij, hoofdschuddend, tussen de in herfstkleuren getooide struiken.
Ik keek naar de lucht.
De regenboog was verdwenen.......
Mijn gedachten niet......



Geen opmerkingen:

Een reactie posten