Ik ben een vlinder
in de holte van je handen.
Ik voel je liefde,
je warmte, ze branden.
Open je handen,
laat me gaan met een zucht,
en ik zal voor je schitteren
op zachtroze bloemen,
tegen een paarsblauwe lucht.
ad
Ik kan het niet.
Iemand liefhebben met heel mijn hart.
Ik heb mijn hart verdeeld in stukken
en het als broden en vissen uitgedeeld.
En nimmer raakt de mand leeg.
ad
Het moet eerst winter worden
voor het licht
de donkerste paden bereiken kan.
ad
Kleren aan de waslijn wapp'ren, waaien.
Wind doet molens draaien, zwaaien
naar een kind, dat in de dorre herfstblaaien
naar het geluk zoekt, en het vindt.
ad
Voor een kind
Wat zullen je oren
nog veel moeten horen
geweldige oorlogskanonnen
geschreeuw en geschiet
gekerm en verdriet
granaten en springende bommen.
Maar, ben je voor 't geluk geboren
dan zal je slechts de liefde horen.
Wat zullen je ogen
vaak worden bedrogen
want de wereld is niets dan een leemte
gevuld met wat namaak
opsmuk en wraak
en valselijk edelgesteente
Maar, ben je voor 't geluk misschien
dan zal je slechts de liefde zien.
want de wereld is niets dan een leemte
gevuld met wat namaak
opsmuk en wraak
en valselijk edelgesteente
Maar, ben je voor 't geluk misschien
dan zal je slechts de liefde zien.
Wat zal jouw hart
vergaan vaak van smart
door misbruik en ontrouw
gefleem en gevlei
en huichelarij
door 't spel van een valsige vrouw.
Maar, ben je voor 't geluk bestemd
laat dan je hart gaan, ongeremd.
door misbruik en ontrouw
gefleem en gevlei
en huichelarij
door 't spel van een valsige vrouw.
Maar, ben je voor 't geluk bestemd
laat dan je hart gaan, ongeremd.
ad
Liedje voor mijn dochtertje
Langzaam bevolken de sterren de hemel.
Langzaam komt vanachter de bomen de maan.
Langzamerhand wordt het tijd voor m’n meisje
om langzamerhand naar bed toe te gaan.
Langzaam komt vanachter de bomen de maan.
Langzamerhand wordt het tijd voor m’n meisje
om langzamerhand naar bed toe te gaan.
Snel gaat de tijd, veel sneller dan vroeger
Snel gaat het leven, op weg naar de dood.
Sneller dan ooit wordt m'n meisje een dame.
Te snel wordt m'n meisje volwassen en groot.
Snel gaat het leven, op weg naar de dood.
Sneller dan ooit wordt m'n meisje een dame.
Te snel wordt m'n meisje volwassen en groot.
ad
Waarom
Paps, waarom heb ik twéé oren?
Vond de Heer één niet genoeg?
Kind, het is dat je 't me vroeg.
Maar nu kun je beter horen
of je moesje er soms aankomt
als je je bekkie weer eens volstompt
met de snoepjes van Jamin.
Ja paps,....... zeg, daar zit wat in!
ad
Vogel
Vlieg vogel, vlieg, boven donkere wolken.
Vlieg vogel, vlieg, en zing daar je lied.
Vlieg naar de sterren die de hemel bevolken.
Zing, al verstaan de mensen je niet.
Vlieg naar de sterren die de hemel bevolken.
Zing, al verstaan de mensen je niet.
Zing over God, die de bloemen doet bloeien.
Zing over God, onze Schepper en Heer.
Zing over God, die de vlinders doet stoeien.
Zing, ook al kent de mens God niet meer.
Zing over God, onze Schepper en Heer.
Zing over God, die de vlinders doet stoeien.
Zing, ook al kent de mens God niet meer.
ad
De Hollander
Weet jij waarom de Hollander
toch zoveel molens bouwt
voor het malen van zijn graan
en het zagen van zijn hout?
Ik weet, het klinkt wat overdreven,
maar de Hollander probeert aldus
om van de wind te leven.
ad
Dit wat ik hier
aan het papier
vertrouw
wist jij allang
dat ik verlang
naar jou
aan het papier
vertrouw
wist jij allang
dat ik verlang
naar jou
ad
Valentijn
Ik zou je rozen willen geven
en korenbloemen, hemelsblauw.
Een ring, bezet met diamanten,
als teken, dat ik van je hou.
als teken, dat ik van je hou.
Maar ik weet, als ik ze gaf,
dan zouden deze zaken
het voor jou, mijn lief,
alleen maar moeilijk maken.
Daarom geef ik de wolken en de wind,
de meeuwen, drijvend op hun wieken.
Ik geef je vlinders in hun vlucht,
Daarom geef ik de wolken en de wind,
de meeuwen, drijvend op hun wieken.
Ik geef je vlinders in hun vlucht,
het avondrood, het ochtendkrieken.
Ik geef je de branding en de zee,
Ik geef je de branding en de zee,
de duinen en het warme strand.
Ik geef je die herinnering:
Wij, naast elkaar in het mulle zand.
Ik zou altijd bij jou willen zijn,
mijn liefste, liefste Valentijn.
ad
soms ben je zo dichtbij
maar eindeloos ver weg
momenten die ik koester.
soms ben je zo ver weg
en toch zo heel dicht bij
momenten die ik koester.
mijn licht, mijn troost.
breek niet.
ad
Voor jou
Steeds als ik in het water kijk
dan zie ik jouw gezicht,
gewassen door het golvenspel,
door avondrood belicht.
Ik raak je aan, heel even maar,
maar je verdwijnt terstond
en loopt op golven van mij
heen
de hele wereld rond.
Dan ga ik heen, eenzaam, alleen
en slenter doelloos rond
strijk in gedachten door je
haar
en kus jouw rode mond.
Ik keer terug naar de waterkant
en drink jouw beeld weer in
want weten dat jij van mij
houdt
geeft slechts het leven zin.
ad
De tijd heelt alle wonden.
Dat zal beslist zo zijn.
Maar littekens die blijven,
doen soms een beetje pijn.
En zelfs die kan men verwijderen.
De hedendaagse arts is een genie.
Maar voor hart en ziel bestaat
geen plastisch chirurgie.
ad
Als ik ga sterven
wil ik een ijsje eten
op een bankje in de zon
en met uitzicht op het IJ.
Dan zing ik zacht
een liefdesliedje
Alleen voor mij.
ad
In de schaduw van het leven
wil ik een ijsje eten
op een bankje in de zon
en met uitzicht op het IJ.
Dan zing ik zacht
een liefdesliedje
Alleen voor mij.
In de stilte van mijn dromen
neem ik je teder in mijn armen.
Mag ik jou, mijn lief, verwarmen,
strelen, kussen, uur na uur.
Twee vlammen, die tezamen komen.
Twee licht brengende warmtebronnen,
ineengestrengeld, onbezonnen,
vormen een groot liefdesvuur.
In de schaduw van het leven
geef ik jou, het hoofd gebogen,
een vlugge kus, een koele hand
uit angst, dat iemand ook maar even,
door de vensters van mijn ogen,
het vuur zal zien, dat in mij brandt.
ad
jouw glimlach
doet de mist verdwijnen
jouw blik
verdrijft de duisternis
jouw woorden
doen de zon weer schijnen
als je eens wist
hoe ik je mis
ad
ik draag sinds kort een witte ring
verflauwend aan mijn linkerhand
en als de zon nog even brandt
blijft slechts herinnering
ad
Ik heb alle woorden uitgesproken
maar de juiste vond ik niet.
Ze heeft met mij gebroken
want ze verstond me niet.
Ik trachtte een blinde uit te leggen
hoe mooi de regenboog wel was
met zijn tere, heldere kleuren
weerkaatsend in een plas.
Ik heb alle woorden uitgesproken.
Machteloosheid doet zo'n pijn.
Maar wat kan ik, als die blinde
ook nog een dove blijkt te zijn.
ad
Je staat er niet bij stil,
denkt dat het je niet gebeuren zal.
Maar overkomt het jou,
dan hoor je 't overal.
Je hoort er over spreken
bij iedere gelegenheid.
Er past slechts een conclusie:
het hele land is aan de scheid.
ad
Ik zag je machteloosheid,
ik voelde je verdriet.
Je wilde zoveel zeggen,
maar de woorden kwamen niet.
Maar jouw aandachtig zwijgen
zei zoveel meer dan dat.
En dat traantje in je ooghoek
was wat ik nodig had.
ad
Mijn scheiding baart mij zorgen,
ik denk er dikwijls over na.
Vooral, als ik in de morgen
stil voor de spiegel sta.
Want kam ik dan mijn haren,
dan is het zeker en gewis
dat over enkele jaren,
mijn scheiding over is.
mijn scheiding over is.
Is het met een lange of een korte,
is het met een d of met een t?
Menig Nederlander worstelt
er bijna dagelijks mee.
Want neem nou schijten
en neem scheiden.
't Verschil is groot tussen die twee,
want het eerste dat is lekker....
en het tweede valt niet mee.
ad
Eindelijk eens lekker kletsen
met mijn broer en met m’n zus.
De twee ouwetjes naar boven.
Met z’n drieën, lekker knus.
Alles op een rijtje zetten,
alle wel en alle wee.
Dan klinkt er op de trap gestommel;
onze pa komt naar benee.
“Zitten jullie nog te kletsen.
Ga naar bed, het is al laat”.
“Ach pa, we hebben enkel even
onze genen doorgepraat”.
ad
Heb je op jouw wasmachine
ook die tijdklok wel gezien?
Stel hem goed in en heel misschien
wordt het wel een ismachien.
ad
Anatomie
Grijp hem eens bij de lurven?
'k Wist niet dat wij die hadden.
Jawel meneer, die bevinden zich
tussen de hurken en de kladden.
ad
Ik ben een spaarzaam mens,
dat durf ik wel verklaren.
Want ik probeer altijd
kool en geit te sparen.
ad
Toekomst en heden
vloeien ineen
met het oude verleden,
versleten, vergeten
door iedereen
en vormen tezamen
een nieuwe dimensie
waar jij en ik gaan,door een boeiend tafereel
door een bloeiende laan,
van een tijdloos geheel.
ad
Sleur
Een man ontwaakt, staat op en gaapt
en leeft die dag zijn leven.
Keert 's avonds moe naar huis terug
en gaat de nacht in met een zucht.
Slaapt in, slechts half tevreden.
Een man ontwaakt, staat op en gaapt
en leeft de dag van gister.
Hij loopt dezelfde straten door
de wegen, stegen, vuil en goor
en doet wat hij deed gister.
Een man ontwaakt, staat op en gaapt
en werkt.......... en slaapt.
ad
Last trip
bruisend, ruisend,
dodelijk leven
stervend, barend,
overlopend van goed.
Realiteit,
verstoten, verdreven.
De wereld
naar jezelf beleven.
Kleuren vol frisheid
vloekend, roepend,
uit wanhoop geboren.
Het paradijs,
verloren gaan in de tijd.
Geluiden, klanken, koren.
Je hoort, wat je wilt horen.
Dan scheurt het doek
als een vurige vloek.
De werkelijkheid is daar,
De grauwheid, de grijsheid wordt zichtbaar
helder en klaar.
Zoek!
Hij zoekt niet en neemt;
zijn geest wordt omzweemd
de kleuren terug
verschieten zo vlug.
Hij blijft alleen
met niets om zich heen
als een wereld,
die hij ziet als waar.
Zijn wereld vol leven
ontneemt hem het leven.
Biddend
lopen we achter de baar.
ad
Noem mij voortaan "Mijnheer", mijnheer
en
noem mij nimmermeer
bij
voor- of achternaam.
't
Wordt tijd dat ik nu word erkend
want
ik,
ik
ben student!
ad
Spoorwegsolo
Stalen wielen onder mij
dreunen dof het eeuwig deuntje
van de spoorwegmaatschappij.
Massa's mensen
in de trein
deinen duf op 't eeuwig ritme
van de rails en de trein.
Dan heel
langzaam...
... gaat het langzaam.....
.....en heel langzaam.......
....... sterft het uit.........
Ik druk mijn
neus tegen de ruit.
Amsterdam, ... ik moet eruit.
ad
Gedetineerde
De stilte schreeuwt zijn ogen open
en plaatst haar handen om zijn nek.
Haar ogen vonken, driftig, dronken
en bloed druipt uit haar vale bek.
"Jij vuile hond zal mij niet krijgen!"
Hij steekt zijn eetvork door zijn strot
en bloedt langzaam kapot.
ad
Executie
Loop, snel
voor je leven
even wachten
gedachten spelen door mijn hoofd
geroofd heb ik
onthoofd word ik
ik stik
het zwaard, koel
voel,
hoe het gaat langs mijn nek
hoe het gaat langs mijn nek
het kraakt
de wervels geraakt
snerpende pijn
zwart voor mijn ogen
gestraft wordt mijn daad
haat in mijn brein
niet haten
op de drempel van de dood
de grond kleurt zich rood
van mijn bloed
Geen opmerkingen:
Een reactie posten