zondag 18 augustus 2013

Het Grote Beukenbos


Jarenlang hebben we gekampeerd in Het Grote Bos.
Een camping in de omgeving van Doorn.
Het eerste jaar in een tent, daarna in een kleine stacaravan.
Op vrijdagmiddag inladen en heerlijk genieten.
Een paar dagen leken wel een hele week!
De kinderen genoten en wij dus ook.
Geen mooiere plek om heerlijk vakantie te vieren dan in een prachtig bos........

Ik moest daaraan denken toen we op onze terugreis uit Jena op weg waren, richting Weimar.
Voorbij Weimar bereden we een mooie weg door een prachtig bos, waar de zonnestralen speelden met de duizenden kleuren groen.
Het Grote Beukenbos.
Buchenwald.
Zoals ik al zei, een mooie weg.
Met een sinistere naam.
Blutstraße.........

We waren vroeg en parkeerden op de bijna lege parkeerplaats.
Een aantal grote gebouwen, een informatiecentrum, een plein met een groot bord waarop een plattegrond van het complex.
We besluiten, omdat onze tijd beperkt is, direct te gaan wandelen en stippelen aan de hand van het bord onze route uit.

De omgeving is prachtig.
We wandelen over keurig aangelegde paden.
De bermen staan vol kleurige veldbloemen waar vlinders lustig rondfladderen.
Keurig bijgehouden grasveldjes worden afgewisseld met bosschages.
Dan staan we plots bij de restanten van wat eens een spoorwegemplacement was.
Een stuk roestbruine spoorrails.
Een stootblok.
Tot hier.
En niet verder.

We zetten de wandeling voort en lopen langs lage stenen paviljoens aan groene plantsoenen waarin de commandatur en hogere officieren waarschijnlijk gehuisvest waren.
Alles ziet er keurig verzorgd uit.
Gründlich.
Naast mij loopt een jongetje, gekleed in versleten kleren, die een afgetrapt koffertje met zich meesleept.
Zijn ogen staan hol, maar om zijn mond speelt een glimlach.
Hij kijkt naar de wuivende boomtoppen en volgt de vogels op hun vlucht.
Onze blikken kruisen.
"Mooi is het hier.....", fluistert hij.

Dan staan we voor de poort die ik zo goed ken van foto's.
De toegang tot het werkelijke kamp.
We lopen er onder door en staan op een uitgestrekte, kale vlakte, bedekt met grind en steenslag.
Ik steek de vlakte over en kom op het deel waar eens de barakken stonden.
Ze zijn verdwenen.
Slechts de fundamenten zijn zichtbaar.
De vloer van elke barak is bedekt met zwarte brokken steen.
Stollingsgesteente.
Zwart, de kleur van de dood, de kleur van geronnen bloed.
Op de kop van elke barak een betonnen paal met daarop een nummer.
Een enkele plaat vermeldt wie de barakken bewoonden.
Russische krijgsgevangenen.
Kinderen.
Verdomme, kinderen.
Ik zie ze spelen tussen de barakken. Spelen, maar zonder plezier.
Ik herken het jongetje.
Hij draagt een gestreept pakje.
Hij is sterk vermagerd en kijkt mij met holle ogen aan.
De glimlach heeft plaats gemaakt voor een wanhopige blik......

We komen bij het crematorium.
Afgrijselijke plek.
Zes verbrandingsovens op een rijtje.
Een kamertje met een snijtafel.
Een trap naar beneden leidt naar de lijkenkelder.
Aan de ene kant een stortluik, aan de andere kant een open lift om de lichamen naar de verbrandingsovens te brengen.
Aan de wand een foto.
Ik zie een stapel lichamen, hoog opgetast tegen de muur van het crematorium.
Ik herken de plek. Ik stond er zojuist. Mijn maag begint op te spelen.
Ik wil weg.

Wij volgen een groep uitgelaten, lacherige jongeren, zo rond de 16, 17 jaar, de vleugel binnen die aan de toegangspoort hangt, waar de dodencellen zich bevonden.
In het eerste kamertje, van de commandant, liggen op een tafeltje de martelwerktuigen uitgestald.
De cellen.
Hokken van anderhalf, bij twee meter, een enkele met een glazen deur, zodat een goed zicht geboden wordt.
De anderen met alleen het kleine luikje waardoor je de cel in kunt turen.
Een houten kruis op een vloer.
Stille getuige van het lijden.
Een verdord bloemstuk.
Symbool van de dood waarover de wanden zouden kunnen vertellen......
Aan de zijwand een schot van ruwhouten planken dat uitgeklapt bijna de hele ruimte inneemt en zo een slaapplaats biedt aan de gevangene.
Op de achterwanden namen, foto's, van mensen die daar hun laatste uren doorbrachten.
Geestelijken, professoren.
Veel Duitse namen.
Buchenwald was immers de plek waar ook de politieke tegenstanders van Hitler werden vastgezet.
Aan het eind van de gang een klein, getralied venster dat uitzicht biedt op een wachttoren in de verte en de metershoge omheining van prikkeldraad.
In gedachten zie ik de jongen in de gestreepte pyjama.
De jongeren schuifelen stilletjes langs de deuren.
De uitgelatenheid van daarstraks is verdwenen.......

Ik heb de verhalen gelezen.
Ik heb de films en foto's gezien.
Die dag realiseerde ik mij, dat alle verhalen en alle films en foto's nooit het ware verhaal kunnen vertellen.
Wat daar gebeurd is, is onbeschrijfelijk en niet in beeld te vatten.
Je schaamt je, als je daar rond loopt, lid te zijn van de mensheid.
Sommige mensen noemen het beestachtig wat daar heeft plaats gevonden.
Onterecht.
In de dierenwereld komen dit soort gruwelijkheden niet voor.......

Ik volg het nieuws en realiseer me, dat de waanzin voortwoekert.
Egypte, Syrië, Korea, verschillende brandhaarden in Afrika, Guantanamo Bay........
Wanneer komt de mensheid bij zinnen en is ze bereid om te leren van de geschiedenis........

Het Grote Bos.
Mijn mooie herinneringen zijn voor altijd verstoord........



Geen opmerkingen:

Een reactie posten