zondag 29 mei 2022

Noordeinde 104 XVIII

Ouwe klooje

Ik vertelde u al dat in het museum van oude ambachten en 
speelgoed in Terschuur, dat we enige tijd geleden met de senioren van Oud Ade bezochten, ook vele verzamelingen bijeen gebracht zijn. Zo zag ik in een kast een verzameling die een herinnering bij mij deed opborrelen uit mijn vroegste jeugd: een kast vol met flesjes en verstuivers van Boldoot en 4711.

Mijn moeder had een kleine witte handtas, die alleen op zondag werd opgezocht als we naar de kerk wandelden. In het tasje onder andere een zakdoekje en een flesje met sterk geurend spul: eau de cologne, of, in goed Veens: ouwe klooje (waarbij de "oo"-klank moet klinken als in "voor"). 
Ik mocht een keer aan het flesje ruiken en moeder vertelde dat het was om je te verfrissen. Maar ze was er erg zuinig op, wat bij mij het vermoeden deed rijzen dat het wel heel duur moest zijn. 
Als het flesje leeg was, liet ze het vullen bij de plaatselijke manufacturier, B.H. Stockmann (what's in a name). Op de toonbank stond een grote fles van Boldoot van waaruit het flesje gevuld werd. De man achter de toonbank pompte, door in een gummibal te knijpen, vloeistof in de buis die bovenop de fles stond, tot de gevraagde hoeveelheid bereikt was. Daarna hield hij het flesje onder de tuit en draaide het kraantje open, waarna het flesje volstroomde. 
Ik heb deze magische handelingen een keer mogen aanschouwen.....
Ik geloof niet dat ik die ouwe klooje echt "lekker" vond ruiken. Het was meer een vreemde en vooral sterke geur. Lekkere geuren kende ik alleen uit de natuur: rozen, hyacinten, narcissen, violieren, opengescheurde bollengrond...... Zelfs het stukje zeep waarmee we wekelijks op zaterdagmiddag werden afgesopt in de teil kende nauwelijks geur....

Ik groeide op in de jaren dat Nederland opkrabbelde na de ellende van de Tweede Wereldoorlog en ik besef dat persoonlijke hygiene toen niet de hoogste prioriteit had. Zeker als de geldelijke middelen schaars waren werd eerst gekozen voor voeding en kleding. In de winkels (althans de zaken waar ik als kind kwam) zag je dan ook geen schappen vol met flacons, spuitbussen, potjes, flesjes en verstuivers met deodoranten, parfums, bodylotions, eau de toilettes, shampoos  en badoliën van 1001 verschillende merken, zoals je vandaag de dag kunt aantreffen in elke willekeurige drogisterij of supermarkt. Ik heb daar tenminste geen actieve herinneringen aan......

De oude Egyptenaren kenden al het gebruik van parfums en geurende oliën. Ze geloofden dat de goden bijzonder geurige wezens waren en dat de geuren van parfums daarom beschermden tegen het kwaad. Bij begrafenisrituelen werd dan ook ruim gebruik gemaakt van parfums, al vermoed ik dat dat niet alleen was om de goden te behagen..... 
In vele sprookjes en verhalen zijn "stank" en "kwade geuren" nog steeds synoniemen van elkaar.
Ook nu gebruiken we lekkere geurtjes vooral om onwelriekendheid (zeg maar: stank) te verdrijven, dan wel te maskeren: geurblokjes in het urinoir en geurstokjes, spuitbussen of verstuivers op het toilet. En we kennen natuurlijk allemaal de "Turkse Douche" (even spuiten met je deodorant om de ergste zweetlucht te verdrijven).
Nou is stank een relatief begrip. Wat de één lekker vindt ruiken, vindt de ander stinken. Zo vinden sommigen violieren, hyacinten of sommige lelies stinken. Het is dan vaak dat men de zware lucht van deze bloemen niet verdraagt en er zelfs hoofdpijn van krijgt.
Honderd jaar geleden vond het gewone volk de rijkelijk met parfum besprenkelde dames van de gegoede burgerij blijkbaar óók stinken. Dit kunnen we afleiden aan het feit dat de beer- of strontkar, die tot 1935 twee maal in de week de strontemmers bij de huishoudens in onze hoofdstad ophaalde, door de Amsterdammers gekscherend werd aangeduid als "de Boldootkar"......



Geen opmerkingen:

Een reactie posten