vrijdag 17 februari 2012

Overpeinzingen van een fluitertje


Afgelopen woensdag viel mij een huldiging ten deel.
Tijdens de jaarvergadering van "De Liefde" bleek ik al weer 25 jaar verbonden aan deze club.

Ik weet nog hoe het begon.
Hoewel er latent wel wat muzikaliteit in mijn familie schuilt, ben ik er in mijn jeugd nooit mee in aanraking gekomen. Het enige contact wat ik als kind had met de Harmonie, was het aanschouwen van het korps tijdens de rondgangen met Koninginnedag en Kermis (met ome Ted voorop en ome Jaap op de klarinet of saxofoon), staande aan de wegkant aan de hand van mijn moeder.

Tijdens mijn opleiding tot schoolmeester kwam ik voor het eerst met een muziekinstrument in aanraking: de blokfluit. Onderwijzers werden toentertijd geacht dit instrument te kunnen bespelen om verantwoord muziekles te kunnen geven.
Aangezien velen zich dit niet hadden gerealiseerd bij hun inschrijving en zich door deze eis nogal overvallen voelden, daar dit absoluut geen prioriteit bij hen had, betekende dit veelal dat de arme blokfluitleraar of lerares zat opgezadeld met een 25-tal ongemotiveerde leerlingen, knapen tussen de 16 en 20 jaar, die dit lesuur uitermate geschikt vonden om de teugels wat te laten vieren en zich uiterst balorig te gedragen.
Het zou mij niet verbazen als de negatieve lading die het woord "fluitconcert" heeft, hier is ontstaan.
We hebben heel wat leraren versleten. Tot op de draad. Elk half jaar een ander. Sommige hielden het na twee weken al voor gezien.
Niet meneer Kloeg. Dat was een blijvertje. Een man van rond de zestig met enorm veel humor. Hij begreep de lamlendige stemming onder zijn pupillen wel en wist daar op een geweldige wijze mee om te gaan. Als wij het lokaal binnenkwamen en onze blokfluit begonnen uit te testen pakte hij soms zijn fluit en wist daar een dermate hoog en schel geluid aan te ontlokken, dat wij op slag onze fluit lieten vallen omdat wij onze vingers nodig hadden om in onze oren te stoppen en zo gehoorbeschadiging te voorkomen.
En hij... dan schuddebuiken van het lachen.
Ondanks zijn leeftijd was hij misschien de grootste kwajongen in het lokaal.
Zo kon hij quasi boos worden als er weer iemand, tijdens het klassikaal vertolken van Eun Deun Dip, of Mieke hou je vast (veel verder in het repertoire zijn we nooit gekomen), tijdens een rust in het muziekstuk toch een nootje liet horen.
Want rusten waren, volgens meneer Kloeg, de mooiste momenten van het muziekstuk.
In de situatie waarin hij zich bevond zeker een waarheid als een koe.

Mijn eerste echte contact met een muziekvereniging ontstond toen Wandelsportvereniging "De Rippers" begin 60-er jaren ging deelnemen aan de Nationale Jeugdvierdaagse in Breda. Wij werden ondergebracht in het clublokaal van Jeugd Tamboer- en Pijperkorps "Jong en Blij", een vereniging waarmee wij in de loop der jaren een hechte relatie opbouwden.
Een geweldige Band met nationale en internationale bekendheid.
Geleid door oud militairen. Dus ijzeren discipline, en reken maar dat ze keurig in de pas liepen!
Het was via deze vereniging dat ik mijn Tonja leerde kennen.
Zij bespeelde de pijperfluit en de lyra.
Tijdens de inhuldiging op de laatste dag van de Vierdaagse mochten wij altijd achter "Jong en Blij" lopen: "Onze Band".
Helaas ging dit prachtige korps eind 60-er jaren door teruglopend ledental ter ziele.
Zaten wij zonder korps.
Vanuit "De Rippers" ontstond toen in Rijpwetering het idee om zelf een muziekkorps te beginnen.
Zo werd eind '69 "Nomero" geboren, waarin ik een aantal jaren trompet speelde (althans, probeerde).

Het was Dhr B. van der Pluijm die zo'n 25 jaar geleden het jachthoornkorps van "Liefde voor Harmonie" nieuw leven in wilde blazen.
Tonja en ik zagen hierin een mooie gelegenheid om onze jongens via deze weg in contact te laten komen met de muziek.

Op dinsdagavond met de boys naar de Technische School om kennis te maken met de instrumenten.
Daar trof ik Nico Straathof, die geprobeerd heeft om mij bij Nomero trompet te leren spelen. (ja, die grijze haren heeft hij van mij).
Nico trachtte mij te strikken om ook mee te komen spelen op de jachthoorn. Mijn prestaties op de trompet indachtig, zei ik hem dat ik dat niet zo'n goed idee vond.
Nee, dwarsfluit, dat leek me wel wat.
Nico was spoorslags verdwenen om mij even later een zwart koffertje in handen te duwen met de woorden: "Ga maar eens proberen".
Zo is het gekomen.
Het was een goed idee, 25 jaar geleden.
Het was tenslotte de eerste stap naar het Conservatorium van mijn oudste zoon en het eerste contact met mijn favoriete instrument.
Hoewel ik nooit een virtuoos zal worden, heeft "De Liefde" mij wel heel veel plezier en goede vrienden gebracht. Ik hoop nog vele jaren mijn partijtje mee te blazen.
En, ongemerkt.... ik kan nu ook piano spelen!
Zal meneer Kloeg wel leuk vinden.

Fluit, pijper....
Het is ongetwijfeld de erotische lading van de woorden waarom ik mij zo tot deze instrumenten aangetrokken voel.
De opmerkingen van mijn broers over mijn kleine fluitje, als ik ze langs de weg tref tijdens een rondgang, neem ik maar voor lief....





1 opmerking:

  1. Gefeliciteerd met het jubileum bij De Liefde. Uiteindelijk valt het niet mee om vijfentwintig jaar lang muziek te maken. Die laatste opmerking van jouw boers is vanwege de kift dat hun niet zo'n mooie fluit hebben.

    Pieter van Ruiten

    BeantwoordenVerwijderen