zondag 11 maart 2018

Dweilen met de kraan open


Na 125 jaar was het terug waar het ooit begon.
Het Wereldkampioenschap langebaanschaatsen voor heren in Amsterdam, dat in deze stad in 1893 voor het eerst verreden werd met als kampioen Jaap Eden.
Sinds 1936 mogen de dames ook meedoen.
Het Olympisch stadion was omgetoverd tot een heus ijsstadion door er een tijdelijke kunstijsbaan neer te leggen. Alle nog levende oud-kampioenen waren uitgenodigd en aanwezig en genoten volop van de sfeer en de ambiance.
Nostalgie.

De beelden die we dit weekend voorgeschoteld kregen roepen herinneringen op aan het Bisletstadion van Oslo uit vroeger tijden. De enorme mensenmassa die de rijders toejuicht. Het gevecht tegen de elementen, wind, regen, sneeuwjacht. De sneeuw bleef in Amsterdam uit, maar de regen daalde gestaag uit de hemel. De Zamboni's werden regelmatig de baan opgestuurd om de baan te prepareren. Het was letterlijk en figuurlijk dweilen met de kraan open.
Maar niemand maalde daarom. 24.000 Toeschouwers lieten zich zeiknat regenen, maar bleven zingen, juichen en aanmoedigen. De rijders en rijdsters accepteerden zonder morren het feit dat de omstandigheden niet voor allen gelijk zouden zijn. "Dat hoort nou eenmaal bij buitenschaatsen", gaf iedereen glimlachend als commentaar. Vandaag (zondag) bleef het gelukkig droog.
Zelfs de Nederlandse rijders en rijdsters waren diep onder de indruk van het enorme aantal toegestroomde schaatsfans. En die zijn toch wat gewend tijdens wedstrijden in een volgepakt Thialf.
Wat moeten die buitenlanders wel niet gedacht hebben?

Tot de komst van de kunstijsbanen werden de kampioenschappen verreden op natuurijsbanen, wat betekende dat dit bijna altijd gebeurde in Noorwegen, Zweden, Finland, Rusland of Zwitserland. Het schaatsen werd vooral gedomineerd door Noren, Russen en Finnen. Nederland stelde als schaatsnatie niet veel voor.
Ik weet nog hoe mijn vader, luisterend naar de radio, uit zijn dak ging toen Henk van der Grift in 1961 wereldkampioen werd als eerste Nederlander na Jaap Eden in 1893, '95 en '96 en Coen de Koning in 1905.
Het was het prille begin van de zegetocht van de Nederlanders op de gladde ijzers.

De tijd van Ard en Keessie. En van de Zwitserse krabbelaar Franz Krienbühl, waar we allemaal zo om moesten lachen.
Zwart-witbeelden.
Het zou best kunnen dat mijn vader uiteindelijk overstag is gegaan om tot de aanschaf van een TV over te gaan, toen hij hoorde dat de schaatskampioenschappen daarop te zien zouden zijn.
Dan zaten we, pa, ma en een aantal van mijn broertjes urenlang gebiologeerd naar het scherm te kijken naar de verrichtingen van onze jongens.
Met papier en potlood om de tussentijden te noteren.
Rondetijden van 36, 37, 38 seconden. Tienden werden nog niet aangegeven. Ik weet nog hoe we naar het puntje van onze stoel schoven toen commentator Theo Koomen helemaal uit zijn bol ging toen Kees Verkerk er een keer een rondje van 35 seconden uitperste!
Het ongeloof toen de Rus Valeri Kaplan in 1967 als eerste de 500 meter onder de 42 seconden(!) aflegde.
Ach, dat waren nog eens tijden.....
Het was diezelfde krabbelaar Krienbühl die de schaatssport enorm voortstuwde in haar ontwikkeling door het telkens uitproberen van noviteiten zoals het snelle schaatspak en aanpassingen aan de schaatsen.
Op 48-jarige leeftijd reed hij in 1978 een p.r. op de 500 meter in 41,78 seconden. Een tiende seconde sneller dan Kaplan in 1967....
Jaarlijks sneuvelden wereldrecords.
Met de komst van de klapschaats brak een nieuw tijdperk aan.

Nee, wereldrecords werden niet gereden afgelopen weekend. Die zijn voorbehouden aan snelle, overdekte ijsbanen op grote hoogte. Maar daar ging het ook niet om.
Dit was een grandioos sportfeest, met prachtige kampioenen, maar ook met prachtige verliezers.
En vooral..... een fantastisch schaatspubliek.


In de jaren na Ard en Keessie volgden de kampioenen uit Nederland elkaar in rap tempo op, Nederland domineert het mondiale schaatsen al decennia lang.
Voor hoelang nog?
Ireen Wüst, de koningin van het vrouwenschaatsen moest dit weekend het hoofd buigen voor de Japanse Miho Takagi (een van de Meisjes van Johan de Wit.)
De ontknoping bij de mannen was sensationeel. De onverwoestbaar geachte Sven Kramer vertoonde uiteindelijk menselijke trekjes en moest zijn meerdere erkennen in Sverre Lunde Pedersen in een rechtstreeks gevecht op de 10 km..
Maar... Pedersen, die met twee vingers in de neus naar de wereldtitel leek te glijden.... ging onderuit.
Een val.....
Hij deed nog een ultieme poging. Het was dweilen met de kraan open.....
Patrick Roest greep de wereldtitel. Onvoorstelbaar!
Ontzettend zuur voor de sympathieke Noor, maar ja, blijven staan is wel een elementair onderdeel van het schaatsen.

Onze iconen, Ireen en Sven, naderen langzaam het einde van hun magistrale schaatscarrières waarmee zij ons ongelofelijk veel plezier verschaften. Maar schrijf ze nog niet af. Ze zouden er volgend jaar zomaar weer kunnen staan.
Maar nieuwe, jonge honden rammelen aan het hek. Patrick Roest, Marcel Bosker, Esmee Visser.
Dat wordt weer hartstikke spannend volgend jaar!
Ik kijk er nu al naar uit.
Maar, nu eerst maar een heerlijke zomer. Vindt u niet?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten