zondag 24 oktober 2021

Noordeinde 104 XVII


Iris

Ik weet niet hoe ik op de site terecht kwam. Hoogstwaarschijnlijk hebben een aantal algoritmen mij bij de hand genomen en mij op deze internetpagina doen belanden: gedichten.nl.
En héél toevallig stuitte ik op een gedicht dat mij zeer dierbaar is. Het gedicht "Iris" van Jacques Perk.
Ik zag meteen dat het slechts een fragment was en ging op zoek naar "het dikke boek".

Soms, op zondagmiddag, zat mijn vader aan tafel met een groot, dik boek. Hij bladerde erin en las. 
We zagen onze pa niet zo vaak. Eigenlijk alleen in het weekend. Als wij doordeweeks uit ons bedje kropen, was hij al vertrokken naar de Blauwe Polder en hij keerde pas terug als wij al lang en breed weer in dromenland waren. Alleen in de wintermaanden, als er op het land weinig te doen was, zagen we hem wat vaker.
Vader was een man die je als kind met enige reserve benaderde, want er viel niet met hem te spotten. Hij huldigde een aantal pedagogische principes die gebaseerd waren op oud Nederlandse spreekwoorden en gezegden, zoals "Wie niet horen wil moet maar voelen", "Zachte heelmeesters maken stinkende wonden" en "Wie zijn kinderen liefheeft, kastijdt hen". Overigens een opvoedkundig model dat toentertijd in het algemeen als uiterst effectief werd beschouwd en daarom breed werd toegepast.

Ik was een jaar of 6, 7, misschien 8 dat ik naast hem ging zitten en voorzichtig vroeg wat hij aan het doen was. 
"Ik lees gedichten", zei mijn vader opmerkelijk vriendelijk, wat mij deed verstouten zodat ik durfde vragen: "Wat zijn dat? Gedichten?"
Hij nam alle tijd en probeerde het heel geduldig aan mij uit te leggen. Wat heel bijzonder was, want geduld was niet bepaald een van zijn sterkste kanten. Niet dat ik er veel van begreep, maar ik genoot van de onverdeelde aandacht die hij aan mij gaf. Tenslotte stelde hij voor dat hij iets zou voorlezen en hij droeg met zijn zware, sonore stem het gedicht "Iris" voor. Ik vond het schitterend! Die golvende klanken die ongetwijfeld een prachtig verhaal vertelden, waar ik uiteraard geen hout van begreep.
Hij vertelde dat het een lofzang was van de godin Iris voor haar geliefde Zefier, de god van de westenwind en dat we Iris soms konden zien als ze als regenboog aan de hemel verscheen.
Ik realiseer mij nu, dat ik me niet kan herinneren dat mijn ouders mij voor het slapen gaan ooit voorlazen. Geen sprookjes of prentenboeken. Het eerste verhaal dat mij door mijn vader werd voorgelezen, was het verhaal over een onmogelijke liefde.....
Ik besef nu dat toen mijn liefde voor de poëzie is gewekt en dat sinds die dag de regenboog voor mij méér is dan alleen maar een natuurverschijnsel.
Het is eigenlijk niet meer dan logisch, dat onze dochter, die Tonja en ik in 1981 mochten ontvangen, de naam Iris kreeg. Haar geboortekaartje begon met de eerste strofen van het gedicht van Jacques Perk: "Ik ben geboren uit zonnegloren, en een zucht van de ziedende zee......"

Ik heb het gedicht opgezocht in "Spiegel van de Nederlandsche Poëzie door alle eeuwen, bijeengebracht door Victor E. van Vriesland, een uitgave van N.V. De Spieghel, Amsterdam 1940", zoals op de titelpagina vermeld staat van het "dikke boek" waarover ik mij, na de dood van mijn vader, ontfermd heb.
Ik heb het gelezen en nogmaals herlezen. Het is en blijft een prachtig gedicht.....

Ik heb veel, heel veel gedichten gelezen. Ik kwam er achter dat gedichten niet perse "moeilijk" hoeven te  zijn. Dat er ook prachtige, juist simpele maar ook humorvolle gedichten bestaan. Dat soms drie woorden al een gedicht kunnen vormen. Dat open staan en oog en oor hebben voor de schoonheid van taal al voldoende zijn om op de meest zonderlinge en onverwachte  plekken poëzie te ontdekken......


2 opmerkingen:

  1. Waarde vriend,

    Met de blog van vandaag geef je 'n prachtig inkijkje in jouw leven.Dank! Het gedicht IRIS is even mooi als je dochter.

    Een hartelijke zondagsgroet van Pieter van Ruiten

    BeantwoordenVerwijderen