zondag 31 maart 2013
DNAtabank
De ontmaskering van Jasper S. als moordenaar van Marianne Vaatstra, door het inzetten van een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek, heeft gezorgd voor een euforische stemming in het land.
De DNA-match lijkt hèt middel om de criminaliteit te bestrijden.
Oude zaken worden opengebroken om te zien of met deze nieuwe technologie de daders alsnog gepakt kunnen worden.
En dat is een goede zaak.
Je zou bijna geneigd zijn om te zeggen, leg een DNA-databank aan van alle inwoners van Nederland, van Europa, van de wereld!
Iedereen die naast het potje piest wordt onverwijld in de kraag gevat.
Al die privacy wetgeving. Waar is dat goed voor?
Als je niets te verbergen hebt, waarom zou je daar dan tegen zijn?
Berichten deze week in de media hebben mij toch iets voorzichtiger gemaakt in mijn stellingname.
In de gemeente Wychen heeft een wethouder het idee geopperd of het in de toekomst misschien mogelijk zal zijn om een DNA-databank van de honden in de gemeente aan te leggen, zodat via DNA onderzoek de hondenbezitter te achterhalen is, die verzaakt heeft om de bolus van zijn lieveling, achtergelaten in de openbare ruimte, netjes te verwijderen.
Ziet u het al voor U?
Gemeenteambtenaren met plastic handschoentjes aan die op straat of in het struweel op de knietjes gaan om een monstertje te trekken uit een stevige hondendrol?
Maar, als ze dan toch bezig zijn, waarom dan ook niet een staaltje nemen van de kauwgomplak die er vlak bij ligt? Misschien is ook nog DNA materiaal te peuren uit de donkere vlek die een wildplasser heeft achtergelaten op een monumentaal pand.....
De databank zal onverwijld de boosdoener aanwijzen.
En zo zijn er misschien wel honderden "misdrijven" te verzinnen, begaan door niet zo brave burgers, die op deze wijze aan het licht gebracht kunnen worden.
Toch maar niet doen, zo'n nationale DNA databank.
Zoals Albert Camus al schreef in zijn boek De Rechtvaardigen: "Eerst streeft men gerechtigheid na en tenslotte organiseert men een politie-apparaat".
Natuurlijk moeten we onze uitgekauwde kauwgom niet op straat gooien en is wildplassen niet netjes.
Maar ja, als je moet, dan moet je.
Het lijkt me desalniettemin niet verstandig om de overheid dit instrument in handen te geven.
Stel je voor, dat werkelijk ieder klein vergrijp (dat u en ik toch dagelijks begaan) aan het licht zou komen en zou leiden tot vervolging.
Gevangenissen worden vanwege de bezuinigingen gesloten, dus onze overtredingen zullen ongetwijfeld afgedaan worden met een boete.
Aangezien deze onderzoekskosten-dekkend moet zijn en de overheid er ook graag nog wat aan wil overhouden om de gaten in de begroting te dichten, zullen de hoogtes van deze boetes niet mals zijn.
Ik vrees dat slechts mensen die verdienen rond de Balkenende-norm nog voldoende
overhouden om een broodje te kopen.
Ook het inzetten van dit instrument om asociale hondenbezitters aan de schandpaal te nagelen lijkt mij wat overdreven. Het is toch een beetje met een kanon schieten op een mug.
Het constant aanspreken van deze lieden op hun afkeurenswaardig gedrag lijkt mij meer gepast, want aan het ongebreideld rondpoepen van honden moet wel een halt worden toegeroepen.
Eenieder die schoenen draagt met profielzolen zal dit met mij eens zijn.....
En nog wat, HH hondenbezitters.
U steekt veel tijd in uw huisdier.
U leert hem mooi te zitten, pootjes geven, de krant halen.
Misschien kunt u ook eens investeren in het hieronder afgebeelde kunstje......
zondag 24 maart 2013
De dag van
Bij ons thuis hing vroeger de St. Gerardus Scheurkalender aan de muur. Dagelijks werd een blaadje afgescheurd, zodat wij allen weer op de hoogte waren van de juiste datum, en daarna ging het blaadje van hand tot hand om eenieder in de gelegenheid te stellen om het mopje op de achterzijde te lezen. Keurige mopjes overigens. De kalender is immers een uitgave van het klooster in Wittem.
Op de voorzijde stond, naast de zon- en maanstanden en een spreuk, meestentijds ook vermeld welke Heilige aan deze dag verbonden was: feestdag van de Heilige zus of zo....
Zo werd bijna elke dag een feestdag.
In deze tijd van secularisatie zijn de Heiligen van de St. Gerarduskalender (die overigens nog jaarlijks uitgegeven wordt, ja, zelfs als app voor de Iphone verkrijgbaar is!) toch wat in de vergetelheid geraakt en worden de dagen van het jaar meer en meer gekoppeld aan wereldlijke zaken.
Kenden we vroeger, naast de kerkelijke feestdagen, alleen moeder-, vader-, en dierendag, in de laatste decennia zijn er vele gedenkdagen bijgekomen.
Midden jaren 90 kwam Valentijnsdag al overwaaien over de grote plas (overigens nog wel een dag, genoemd naar de martelaar St. Valentinus!), waarbij wij door de commercie min of meer gedwongen worden om onze geliefde een tastbare blijk van onze liefde te offreren.
Al gauw volgde de secretaresse-dag en de dag van de leraar.
Het wachten is nog op de dag van de vuilnisman, absoluut ook een ondergewaardeerde beroepsgroep.
En zo kan iedere vakorganisatie wel een speciale dag uitroepen.
Zitten we daar op te wachten?
Er is een ware wildgroei ontstaan op het gebied van "De dag van.....".
Zo kennen we sinds kort een Dikke Truiendag (10 februari), een Pi-dag (niet opgedragen aan dat menneke in Brussel maar een feestdag voor de wiskundigen - 14 maart), een vroedvrouwendag (12 mei), een dag van het schaap (18 juni), en ga zo maar door.
Één opmerkelijke dag in het rijtje is wel de eerste zaterdag van mei: de wereld naakt tuinieren-dag!
Als het een beetje weer is, zal het zeker de moeite lonen om dan een wandelingetje door uw wijkje te maken.
Ook de Verenigde Naties roept van tijd tot tijd met veel tam-tam een speciale dag uit.
Waarschijnlijk omdat er in hun core business, het bevorderen van vrede en veiligheid op deze aardkloot, toch weinig eer te behalen valt.
Deze week zijn wij verrijkt met de Internationale Dag van het Geluk (20 maart).
Ik denk dat de inwoners van Syrië bedenkelijk de wenkbrauwen hebben opgetrokken, om van de Cyprioten maar niet te spreken.
Een Internationale Dag van het Geluk.
Wat moet ik daarmee?
Ben ik voortaan verplicht om mij op 20 maart gelukkig te voelen?
En dan, geluk is een relatief en abstract begrip.
Je kunt je alleen gelukkig voelen als je ook momenten van diepe misère hebt gekend.
En wat de een als een geluksmoment ervaart, is voor de ander een vanzelfsprekendheid.
Een Internationale Dag van het Geluk.
Als een organisatie als de VN zo'n dag uitroept, terwijl de wereld op vele plaatsen in brand staat, de milieuvervuiling niet te stoppen lijkt, het onbegrip tussen naties groeiende is en wij een wereldwijde economische crisis doormaken, dan voelt dit toch een beetje als struisvogelpolitiek.
De kop in het zand.
20 Maart.
De Dag van de Machteloosheid.
Als ik vroeger aan mijn vader of moeder vroeg waarom er wel een vader- en moederdag was, maar geen kinderdag, kreeg ik steevast als antwoord: Het is elke dag Kinderdag.
Zo is het ook met de Dag van het Geluk.
Het is elke dag Dag van het Geluk.
Maar geluksgevoel moet je wel zelf genereren.
En dat kan!
Gewoon.
Door tevreden te zijn......
Staar je niet dood op de kleine of grote tegenvallers die je meemaakt, maar haal je energie uit de kleine dingen die het leven waard maken om geleefd te worden.......
Een ieder is smid van zijn eigen geluk.
zondag 17 maart 2013
De deskundigen
Kenners.
Zo worden ze ook wel genoemd.
Soms matigen ze zichzelf de titel "expert" aan.
Mensen die een meer dan algemene kennis hebben over een bepaald onderwerp.
Wie kent ze niet.
De bekendsten zijn misschien wel Dokter Klavan en onze nationale brombeer en Amerika-kenner Maarten van Rossem.
Er hoeft zich maar iets voor te doen in de wereld, of er blijkt wel een deskundige (of meerdere) te zijn die de toestand kan verklaren dan wel toelichten.
Bijna dagelijks schuiven ze aan tafel bij nieuws- of praatprogramma's en verduidelijken ons met brede gebaren de toestand in de wereld.
Hun mening is meestal gestoeld op gedegen wetenschappelijk onderzoek of omdat zij over niet voor iedereen toegankelijke informatiebronnen beschikken.
Geen wonder dat het mensdom de neiging heeft om blind te varen op hun oordeel.
De kwetsbaarheid van deze "deskundigen" kwam deze week schrijnend aan het licht.
De beeldbuis werd overspoeld door zg. "Vaticaankenners", die de verschillende kandidaten voor het pausschap tegen het licht hielden. Vele namen passeerden de revue, doch geen enkele "kenner" kwam op de proppen met Jorge Mario Bergoglio.
Kijk, dat een Amerika-kenner of Oost Europa deskundige er wel eens naast zit, valt te begrijpen.
Maar een Vaticaankenner!
Een stadje van nog geen halve vierkante kilometer groot en 1000 inwoners!
De H. Geest was schijnbaar niet in hen gevaren.
Nog amper van de schok bekomen trachtten ze hun gezicht te redden door de nieuwe kandidaat ook zeer geschikt te achten, te bewieroken en de hemel in te prijzen.
Overigens een wat voorbarige actie.
Niet alleen omdat de man er ondanks zijn jaren nog redelijk vitaal uit ziet, maar ook omdat de tijd nog moet uitwijzen in hoeverre hij in staat zal zijn om de vele hoofdpijndossiers in het Vaticaan op een aanvaardbare wijze af te wikkelen.
Oké, een man die zijn toespraak tot het toegestroomde volk begint met "goedenavond", stemt hoopvol.
En ook het feit dat hij in zijn jonge jaren een vriendinnetje heeft gehad, vind ik in zijn voordeel spreken. We hebben hier tenminste te maken met een gewoon mens.
Maar hij staat wel voor een klus waar zelfs de Griekse held Herakles wit van weg zou trekken.
En die had toch enige ervaring met de stallen van Augias....
Die Argentijnen weten niet hoe ze het hebben.
Ze hadden al Lionel Messi, straks een koningin Maxima en nu ook nog Paus Franciscus.
Het zou mij niet verbazen als ze leentjebuur bij ons komen spelen en hun munten gaan voorzien van het randschrift "Dios està con nosotros".
Het is niet te hopen dat hun huidige roes van onoverwinnelijkheid gaat leiden tot een nieuwe oorlog om de Falkland Eilanden.
Ook rond de Europacup wedstrijden wordt kostbare zendtijd vol gewauweld door deskundigen. Analytici noemen zij zichzelf.
Oud spelers en trainers schnabbelen zo een beetje bij en ouwehoeren oeverloos over een simpel spelletje.
De voetbaldeskundigen hebben hun eigen programma, Voetbal International op RTL7.
Een programma wat ik angstvallig vermijd, daar ik de aanblik van onze nationale azijnpisser Derksen slecht verdraag.
Niettemin werd ik deze week via andere programma's met hem geconfronteerd vanwege het feit dat meneer boos uit het programma was weggelopen.
Om in de volgende uitzending weer doodleuk aan te schuiven.
Wat men al niet doet om hoge kijkcijfers te scoren.
Met een spuugbakje bij de hand heb ik via Uitzending Gemist even gekeken naar het gewraakte programma.
Wat een gênante vertoning. De heren Genee en Derksen gedragen zich als voetballers zoals wij ze op de velden nou juist nìet willen zien. Scoren is het enige dat telt, ook als je daarvoor de tegenstander grof onderuit moet schoppen of op smerige wijze moet tackelen.
Op zulke momenten verlang ik terug naar de tijd van vòòr de commerciële zenders.
Wat een pulp!
Nee, ik ben geen voetbalhater.
Verre van dat.
Ik heb deze week genoten van het potje Barcelona - AC Milaan.
Over zulk voetbal hoeft niet eindeloos geleuterd te worden.
Dat spreekt voor zich.
Pas op voor de deskundige. Vertrouw liever op uw eigen gezonde verstand.
Trek het standpunt van de kenner gerust in twijfel.
Vooral als hij een geneesmiddel propageert en zijn onderzoek is bekostigd door de fabrikant......
Of als een gerenommeerd kunstkenner een schilderij bestempelt als een echte Rembrandt.
Zijn opdrachtgever?
De eigenaar van het schilderij.......
zondag 10 maart 2013
Luchtjes
Terwijl Nederland keer op keer het bestraffende vingertje opsteekt in de wereld, als een land zich niet aan een bepaald verdrag houdt, lijkt zij zelf het verdrag tegen het gebruik en de ontwikkeling van biologische wapens, in 1981 door Nederland geratificeerd, aan haar laars te lappen.
Het programma Man bijt Hond kreeg hier lucht van en toog afgelopen donderdag naar het Zuid-Hollandse Numansdorp waar de plaatselijke bevolking in geuren en kleuren vertelde over de experimenten met betrekking tot biologische oorlogsvoering die schijnbaar worden uitgevoerd door defensie.
Nederlandse soldaten hebben in het Veerbos aldaar een waar bommentapijt neergelegd.
Stinkbommen wel te verstaan, van biologische oorsprong.
Een soort biologische bermbommen dus.
De ontwikkeling van dit nieuwe wapen zal de moderne oorlogsvoering ongetwijfeld naar een hoger plan tillen.
Zeker in deze tijden van crisis is het mooi meegenomen dat de kosten van dit wapen minimaal zijn. Het vergt slechts kleine aanpassingen in het dieet van Jan Soldaat om een zo groot mogelijk effect te sorteren en ach, eten moeten ze toch, nietwaar?
Een positief neveneffect is dat Nederland, als een van de grootste uienproducenten ter wereld, met de invoering van dit nieuwe wapen de agrarische sector een nieuwe boost kan geven.
Is de ontwikkeling van dit nieuwe wapen een gevolg van het alsmaar bezuinigen op het defensiebudget waardoor niet langer munitie aangeschaft kan worden, en moet worden omgezien naar een goedkopere oplossing?
Zoals de overstap van blauwe naar bruine bonen?
Of is het een paniekreactie op de dreigende toespraak van de Noord Koreaanse leiders welke deze week via het journaal tot ons kwam. Onze Patriots staan immers nog in Turkije en wat moet je dan doen als ineens oorlogszuchtige Noord Koreanen aan onze grenzen verschijnen?
Het zou mij in ieder geval niet verbazen als dit idee is ontsproten aan het creatieve brein van onze nieuwe minister van defensie Jeanine Hennis-Plasschaert. Ik had al zo het vermoeden bij haar aantreden dat er bij defensie een nieuwe wind zou gaan waaien.
Het idee is even simpel als geniaal. Jeanine zal zich in de wereldgeschiedenis terug vinden naast veldheren als Julius Ceasar en Napoleon die nooit op dit lumineuze idee zijn gekomen: schijt gewoon je hele land onder en geen vijand zal nog de aspiraties hebben om jouw grenzen over te trekken.
Ongetwijfeld zullen er groepen in de samenleving zijn die vinden dat er aan dit plan toch een luchtje zit.
In hoeverre zal een eenzijdig dieet van bonen en uien de gezondheid van "onze jongens (en meiden natuurlijk)" schaden? Ook zal bezien moeten worden of dit nieuwe wapen kan worden toegelaten op grond van de Geneefse Conventies.
Misschien moet er toch maar een onderzoekscommissie op gezet worden.
Job is toch klaar....
Wat wij allemaal de dag na de rellen in Haren al wisten is bevestigd door de Commissie Cohen, die na 5 maanden studeren tot een wereldschokkende conclusie kwam: het had anders gemoeten.
Politieleiding en burgemeester hebben gefaald en de impact van sociale media schromelijk onderschat.
Kosten van dit onderzoek: bijna 400.000 euro.
Of de uitkomsten van dit onderzoek tot verdere maatregelen zullen leiden, staat nog niet vast.
Misschien dat wat leidinggevenden met een gouden handdruk worden weggepromoveerd of in een riante wachtgeldregeling worden geschopt.
Al met al zullen de onderzoekskosten en de voortvloeisels daaruit waarschijnlijk het schadebedrag van de Harense rellen (1 miljoen) gaan overstijgen.
Misschien moeten we daar ook maar eens op gaan bezuinigen.
Onderzoekscommissies.
Werkvoorzieningsprojecten voor uitgerangeerde politici.
Negen van de tien keer bevestigen dit soort geldverslindende instituten slechts wat iedereen al vermoedde en jagen zij op die manier de financiële schade, ontstaan door hun onderwerp van onderzoek, alleen maar tot nog grotere hoogten.
Deze week mochten we even ruiken aan de lente.
Ik heb er zin an!
Dus....
Geniet van het leven!
Yolo!
Ik ga een bommetje leggen.......
zondag 3 maart 2013
Noordeinde 104 VII
Waarom, daarom.
Er was een tijd dat het dragen van hoofddoekjes nog algemeen aanvaard werd.....
Wij gingen als kleuter bij de nonnetjes op school.
Dit verkleinwoordje geeft deze dames (tenminste.....) iets liefelijks en is dan ook eigenlijk een contradictio in terminis.
Wij gingen dus bij de nonnen op school.
En niet de kleuterschool, maar de bewaarschool.
Meer deden deze nonnen blijkbaar niet.
De kinderen bewaren, zodat de ouders de handen vrij hadden om het dagelijks brood te verdienen.
Herinneringen uit die tijd.....
Het sparen van zilverpapier.
Wij werden aangespoord om de wikkels van chocoladerepen, de doppen van melkflessen e.d. bij de nonnen in te leveren voor de arme zwarte kinderen in de missie.
Wat die arme kindertjes daar mee moesten, was mij een raadsel en niemand nam de moeite mij dit spontaan te vertellen.
Ik had het natuurlijk kunnen vragen, maar ik ben nogal verlegen.
Voorts was het een tijd dat volwassenen nog weinig tijd hadden om met kinderen in gesprek te gaan. De meeste "waarom" vragen hadden steevast als antwoord: "Daarom".
Vandaar ook mijn terughoudendheid in het stellen van vragen, omdat ik op voorhand wel wist, dat ik van het antwoord weinig wijzer zou worden.
En als je dan een keer een direct antwoord kreeg op een levensvraag zoals: Waar kom ik vandaan?, dan werd er iets gemurmeld over rode kool of ooievaar.
Wel, opgroeiend op het platteland en gezegend met een paar goede ogen had ik voor mezelf al gauw uitgemaakt dat dàt gewoon lulverhalen waren.
Kortom, vragen stellen leverde niets op.
Een enkele melkflesdop heb ik wel eens ingeleverd.
Een wikkel van een chocoladereep? Chocoladerepen waren schaars bij ons thuis.
Op de kleuterschool heb ik voor het eerst "op mogen treden".
Zo werd de kiem gelegd voor mijn latere theaterambities.
Er zou een hotemetoot op bezoek komen (Moeder Overste o.i.d.) en zij zou vergast worden op een optreden van de "kleintjes".
Mij viel de eer te beurt (ik werd gewoon aangewezen) om de hoofdrol in dit spektakelstuk te spelen.
Klassikaal werd het liedje "Klein, klein kleutertje" er in geramd.
Op de grote dag betrad een zestal indrukwekkend uitziende personages ons klasje.
Het meisje dat was aangewezen om de bijrol van "moeder" te vertolken, nam haar plaats in voor de klas.
Op het teken van "onze" non, zetten de resterende kinderen schreeuwend het "Klein, klein kleutertje" in, waarop ik, huppelend tussen de bankjes door, subliem het kleine kleutertje speelde.
Eerst quasi bloempjes plukkend om mij vervolgens te vervoegen bij mamaatje om haar met smekende ogen te bewegen om toch vooral niets tegen papaatje te zeggen.
Het applaus na afloop van het statige publiek smaakte naar meer.....
Ook weet ik nog, dat ik een keer een klasgenootje naar huis moest brengen, die onverhoopt in zijn broek had gepoept, zo de naam "kakschooltje", toentertijd gebezigd voor het kleuteronderwijs, alle eer aandoend.
Nadat de dienstdoende non in woede was ontstoken en het knaapje flink de mantel en de broek had uitgeveegd, werd het arme kind in een van haar onderbroeken gehesen. Het vuile goed werd in een krantje gewikkeld (plastic tasjes bestonden nog niet) en onder zijn arm gepropt.
Ik kreeg de opdracht hem thuis te brengen.
Misschien werd ik verkozen omdat de non wel wist dat ik niet de vraag op zou werpen: Waarom ik?
Ik wist niet eens waar het jongetje woonde, maar durfde ook daar niet naar te informeren.
De aanblik van een boze non doodt alle aandrang tot het stellen van vragen.
Zo stonden wij opeens buiten. Twee kleine jongetjes op die immens grote speelplaats: de een in een immens grote witte broek, de ander bij God niet wetend waar hij heen moest.
De stilte werd slechts verstoord door het gesnotter aan mijn zijde.
Voorzichtig informerend welke kant we op moesten, wist de poeperd tussen het snikken door met armgebaren een richting aan te duiden, welke leidde naar de poort in het grote hek, dat de school afsloot van de boze buitenwereld.
En nu. Dìe kant of dìe kant op?
De begrippen links en rechts had ik nog niet volledig onder de knie.
Zijn armgebaar wees gelukkig de kant op die mij het meest vertrouwd voorkwam.
De weg die ik zelf dagelijks, onder de hoede van mijn twee oudere broers, aflegde op weg van en naar school. Nog nooit had ik deze weg zonder begeleiding zelf afgelegd en nu was ik plots zelf begeleider.
De onzekerheid, de loden last van de verantwoordelijkheid die op mijn frêle schouders was gelegd en de bespottelijke uitdossing van mijn reisgenoot bedrukten mij zeer.
Gelukkig was het stil op de weg. Een enkele fietser, de olieman met zijn handkar.
Geen auto's.
Auto's waren nog schaars in die tijd.
We stopten bij een huisje wat hij aanduidde als het zijne.
Op zijn geklop werd er open gedaan door een mevrouw die er blijk van gaf hem te kennen: zijn moeder.
Opgelucht haalde ik adem.
Opdracht tot volle tevredenheid (althans van mijzelf) uitgevoerd!
Het was misschien het onbewuste besef van voor het eerst verantwoordelijkheid te hebben gedragen (met goede afloop), dat mij zo blij stemde.
Huppelend ging ik naar huis.
Ik had onderweg het pad herkend dat naar ons huis leidde.
Thuis gekomen vertelde ik mijn moeder in geuren en kleuren over "mijn avontuur".
Ze keek bedenkelijk. Maar niet meer dan dat.
Het was ook de tijd dat onverantwoorde acties van onderwijzend personeel niet ter discussie gesteld werden.
En zeker niet als dat nonnen waren.......
Veel later heb ik begrepen dat het verzamelde aluminium van het zilverpapier en de melkflesdoppen nog geldswaarde bezat omdat het hergebruikt kon worden.
Grappig dat juist de nonnetjes aan de wieg van de recycling stonden.
Druk bezig met hergebruik.
Terwijl ze zelf, aan het eind van hun leven, ongeschonden terug gezonden werden naar hun Schepper.
Ongebruikt retour........
Abonneren op:
Posts (Atom)