zondag 29 juli 2012

Blauwe Polder Blues II

Het hangtoilet

U kent ze wel.
De prachtige porseleinen potten die, schijnbaar spottend met de zwaartekracht, aan de muur geplakt lijken.
In elk krantje van willekeurige bouwmarkt kom je ze tegen.
Toppunt van zitcomfort en hygiëne.
Wij hechten aan dat kleinste kamertje waar we in alle rust kunnen plaats nemen om ons leven eens rustig te overdenken en waardig afscheid kunnen nemen.
We nemen de verjaardagskalender door, lezen de speciaal ontwikkelde toiletlectuur of kunnen soms onze gedachten laten gaan over de spreuken die op menig kamertje 100 de muren sieren:
"Gebruik in deze dure tijden, 't papier aan beide zijden"
"Toen pissen plassen werd, is het gezeik begonnen"
"Hier rust het schamel overschot, van ochtendmaal en avondpot"
En Moby Dick, de goudvis, die jammerlijk overleden is, denk ik dan.
En soms, als we ons niet zo lekker voelen, kan zij tot een kleine gebedsruimte worden als we bidden: Heer, versterk mijn hoop......

De ontstaansgeschiedenis van het toilet is een lange en heeft er uiteindelijk toe geleid dat anno 2012 zelfs de gemiddelde huiskat over een eigen privaat beschikt.
Restanten van de eerste toiletten zijn gevonden in het huidige Pakistan en dateren van 2800 jaar vóór Christus.
Eind 50-er jaren heerste in de Blauwe Polder een situatie van nog lang daarvoor.....

Op het land van mijn vader was geen toilet.
Er was ook geen waterleiding, gas of elektriciteit.
Kortom, er was niets.
Wij, mijn twee oudste broers en ik, konden daar genieten van het comfort van de gemiddelde holbewoner.
En zo gedroegen wij ons dus ook.
Althans, wat betreft het doen van onze behoeften.
Een plasje deden we aan de waterkant.
Er was in die tijd niemand die ook maar op de gedachte kwam dat zoiets eigenlijk niet kon, laat staan er een term als "wildplassen" voor bedacht.
Soms stonden we gedrieën op een rijtje, kijken wie het verste kwam.
Of we probeerden een dikke groene kikker op een waterlelieblad te raken en oefenden zo al spelenderwijs in het goed mikken, iets wat mijn moeder ongetwijfeld veel plezier zal hebben gedaan.
Voor de grote boodschap zochten we een beschut plekje, deponeerden hem op een krantje om hem vervolgens in de sloot te werpen, zo de vissenpopulatie verrijkend met een heuse "drolbaars".
Niet te dicht bij de plek waar we over een uurtje theewater zouden scheppen, natuurlijk.
Of, als we in de buurt waren, op de "vaalt", de berg rottend narcissenlof die na verloop van tijd als mest over het land zou worden verspreid.

Thuis kenden we wel de gemakken van de "beschaving".
Daar hadden we een onvervalste poepdoos, die zo'n twintig meter van ons huis aan de waterkant stond.
Het gemis van dit comfort deed zich voelen in de Blauwe Polder en mijn twee oudste broers, inventief en ondernemend, besloten om hier iets aan te doen.
Ze hadden een oud stuk goot gevonden.
Achter de schuur stonden wilgen, die half over de sloot hingen.
Er werd een geschikte plek gezocht om de goot met touw aan de wilgen te bevestigen terwijl het uiteinde van de goot in de sloot kwam te hangen.
Met de broek op de hielen kon je nu, je vasthoudend aan twee takken, boven de goot gaan hangen, en je behoefte doen. Met een emmertje aan een touw kon je in de sloot water scheppen en daarmee de bolus weg spoelen.
Mijn broers hadden een hangtoilet uitgevonden!
Nadat we klaar waren met de constructie en trots en tevreden het eindproduct bewonderden, was het moment aangebroken om de uitvinding in de praktijk te testen.
Hoewel overtuigd van de geweldige constructie die wij hadden gewrocht, voelden wij ons geen van drieën geroepen om "het toilet" in te wijden.
Maar, het kleine broertje onder ons, nummer vier, voelde enige aandrang en was, in al zijn argeloosheid, zeer vereerd dat hij dit wereldwonder mocht inzegenen.
Wij trokken ons decent terug, zodat hij in alle rust zijn arbeid kon verrichten en wachtten gespannen, op gepaste afstand, op zijn terugkomst waarbij hij dan zijn ervaringen met ons zou delen.
Na een minuutje hoorden we gekraak, een kreet en een plons........
Verschrikt keken wij op.
Van achter de schuur kwam ons broertje, zeiknat en met kroos in het haar.
De kwaliteit van een van de takken hadden we verkeerd ingeschat.
Op het moment suprème was de tak afgebroken en was hij, met goot en al, achterover in de sloot geflikkerd.......


In hoeverre hij al dan niet verlost was van zijn aandrang kwam niet ter sprake, maar het zou mij niets verbazen als Meneer De Bruin zich van schrik terug getrokken had en pas na een weekje voorzichtig om een hoekje durfde kijken om te zien of de kust veilig was.....
We besloten in onze wijsheid om de constructie niet te herstellen en dit experiment als mislukt te beschouwen.
Niet lang daarna werd er achter de schuur een poepdoos gebouwd, zodat ook de Blauwe Polder niet langer helemaal verstoken was van de gemakken van de moderne samenleving.



zondag 22 juli 2012

Kramperen


Wij gingen kamperen!
Mijn broer had van een vriend een grote bungalowtent gekregen en aan ons gevraagd of we zin hadden om te gaan kamperen. Hijzelf was nog single en zag het blijkbaar niet zitten om in zijn eentje zo'n joekel van een tent op te zetten.
Natuurlijk hadden mijn vrouw en ik daar wel oren naar.
Een jong gezin met twee kleine koters had financieel gezien verder niet zoveel vakantiemogelijkheden.
Met elkaar kozen we een mooie camping in de nabijheid van het historische stadje Brielle......

De zaterdagmorgen van vertrek werd, met veel passen en meten, de bagage in de Simca gepropt, want de tent nam de volledige bagageruimte van mijn broers Renault 4 in beslag. Noodgedwongen moesten er knopen worden doorgehakt wat wel en wat niet mee moest.
Het miezerde een beetje.
De buurman kwam eens informeren, met een blik naar de hemel, of we wel zouden gaan.
"Het is gewoon verkwikkend", antwoordde ik hem als een afgestudeerd rasoptimist.
Met de twee peuters, ingebouwd tussen tassen en andere bagage op de achterbank en ik voorin met een koffer tussen mijn benen, vertrokken we naar ons vakantieparadijs.
Ach, het moest kunnen, het was tenslotte niet zo ver.
Naarmate onze reis vorderde werd het steeds verkwikkender.....

Ter hoogte van Rotterdam moesten de ruitenwissers zwoegen om nog enig zicht op de weg te bewerkstelligen.
Aangekomen in Brielle was de plensbui verworden tot een gestadig regentje.
Gelukkig, het zou zo dadelijk wel ophouden.
De camping zag er leuk en verzorgd uit.
In de recreatieruimte waren een aantal oudere dames bezig met het vermaken van de campingjeugd. Zij ontfermden zich direct over onze spruiten, zodat wij in alle rust de tent konden gaan opzetten.
Iemand van de camping liep mee om ons onze plek te wijzen.
Het laatste restje optimisme van de vroege morgen, dat onderweg al danig in de week was komen te staan, loste op in de nog immer vallende regendruppels toen ik de plaats zag.
Wij kwamen te staan op een "veld" dat pas bij de camping getrokken was.
Met andere woorden, een weiland waarop het jaar daarvoor het melkvee nog dartel had rondgesprongen.
De bodem: klei. Vette Zeeuwse klei, ook al was het op de Zuid-Hollandse eilanden.
U kent de uitwerking van een stevige regenbui op een kleibodem?
En.... geen beschutting. Hier en daar waren een paar takjes in de grond gestoken die over twintig jaar in staat zouden zijn om de campinggasten enige schaduw en luwte te bieden.
Nu was een schaduwrijke plek op dat moment niet onze eerste zorg.
Glibberend en glijdend besloten we naar de kantine terug te keren, eerst maar een bak koffie te nemen en de bui uit te zitten.

Na de vierde kop koffie besloten we toch maar aan de slag te gaan. De druppels werden allengs weer dikker en met dit weer zou ook de zomeravond waarschijnlijk vroeg vallen. Daarbij begon ook de wind behoorlijk aan te trekken.
O nee, de kinderen mochten gerust nog blijven, verzekerden de dames van het "recreatieteam". Ze zouden dadelijk pannenkoeken gaan bakken en o, ze zouden de kleintjes heus goed in de gaten te houden.

Het opzetten van een onbekende tent zou onder deze weersomstandigheden zelfs voor ervaren kampeerders een hele klus zijn.
Wij waren dan ook bijzonder trots op onszelf toen we na veel gevloek en getier na anderhalf uur het geheel toch redelijk hadden staan.
Wel kwam de generositeit van mijn broers vriend in een wat ander daglicht te staan. De vele zon-uren die de tent in beter oorden reeds had doorstaan, had er voor gezorgd dat het tentdoek zeer kwetsbaar geworden was, met als gevolg dat zo af en toe bij een wat steviger greep, die gezien de windsterkte nou eenmaal nodig was, handen dwars door het doek heen gingen.
Maar goed, hij stond en hij stond stevig en we wisten elkaar wijs te maken dat dit alles nu eenmaal bij kamperen hoort.
Ziezo, de kinderen even ophalen en dan kon onze vakantie beginnen!

"Genietend" van een sober avondmaal bemerkten we dat de garantietermijn betreffende de waterdichtheid van de tent ook reeds ver verstreken was en al gauw regende het binnen net zo hard als buiten.
De wind nam toe en al snel begon de tent te dansen.....
In de invallende duisternis glibberend en glijdend de stormtouwen, die gelukkig waren meegekomen, over de tent getrokken.
Die nacht vloog een zuidwester met windkracht 8 over de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust.
En onze tent was zo'n beetje het eerste obstakel dat hij tegen kwam.....
Van slapen is niet veel gekomen.
Gedrieën hebben we die nacht aan de tentstokken gehangen om te voorkomen dat de tent het luchtruim zou kiezen.
De jongens sliepen gelukkig heerlijk door, zich van geen ellende bewust.

Tegen de ochtend ging de wind liggen en toen we onze slaperige koppen buiten de tent staken, ontwaarden we zowaar een waterig zonnetje.
We hadden het doorstaan! Erger kon het niet meer worden.
We besloten het pittoreske Brielle te gaan bezichtigen.
Inderdaad, een prachtig stadje.
Maar er was op zondagmorgen geen reet te beleven.
Het waterige zonnetje maakte plaats voor een druilerig regentje.
We besloten om een andere keer terug te keren en de middag maar te gebruiken om wat van de gemiste slaap van de nacht daarvoor in te halen.
Aan het einde van de middag werden we gewekt door het flapperen van het tentdoek en het fluiten van de weer aanwakkerende wind.
Die nacht doorstonden we, letterlijk en figuurlijk, windkracht 9......


De volgende morgen was het campingveld een grote ravage. Tenten waren verdwenen en voortenten bij caravans waren ingestort of volledig afgescheurd.
Maar..... onze tent stond nog!

In Brielle kochten we kaplaarzen, regenjassen, reparatiespullen voor het tentdoek en spuitbussen om het geheel weer een beetje waterbestendig te maken.
Terug op de camping gingen mijn vrouw en broer nog even bij het kantoor langs.
Toen ze even later ook bij de tent arriveerden berichtten zij mij met een grote smile op het gezicht dat ze  een weekje hadden bijgeboekt!
Ik heb toen waarschijnlijk enige onwelvoeglijke taal gebezigd.
Maar.... hun optimisme betaalde zich uit.
Op maandagmiddag brak de zon door en twee weken lang hebben we onder een strakblauwe hemel en een stralende zon een schitterende kampeervakantie beleefd!

Tijdens de eerste week arriveerde een 6-tal jongeren, door een van de ouders met een busje afgezet, op de camping. Zij kregen een plaatsje vlak bij ons toegewezen en hadden ook een grote bungalow tent om op te zetten.
In het stralende zonnetje hebben we het, onder het genot van een hapje en drankje, met enig leedvermaak af zitten kijken.
Het ging bepaald niet van een leien dakje en het getier en gescheld was niet van de lucht.
Uiteindelijk hadden ook zij hun tent staan. Tevreden namen zij enige afstand om het eindresultaat te bekijken.
Een van de jongens liet een hartgrondige vloek ontsnappen, toen hij constateerde...... dat de gordijntjes aan de buitenkant zaten.
Amateurs!


zondag 15 juli 2012

Blauwe Polder Blues I

Hou vol, dikke lucht

De schooldeuren gaan voor langere tijd dicht.
Kinderen, maar ook de leerkrachten, halen diep en opgelucht adem: vakantie!!!
Voor velen de tijd om lekker te luieren, een goed boek te lezen, er op uit te trekken.
Kinderen worden in de auto of het vliegtuig gezet en bezoeken pretparken of verre vakantieoorden.
Hoe anders was het, toen ik nog kind was.....

Om half zeven werd je uit je bed gehaald om nog half slaperig een boterham naar binnen te werken.
Dan, op de fiets, achter op het bagagerekje van grote broer, richting Blauwe Polder, waar mijn vader als bollenkweker zijn land had.
Hoe lang reden we daar over? Ik weet het niet, maar het was best een hele reis.
De Hoogmadeseweg was nog een pad van gemalen puin. Dat was geen pretje achter op zo'n ijzeren bagagedrager.
Het mag een wonder heten dat ik in mijn latere leven nog in staat bleek mij voort te planten.
Overvaren bij de Blauwe Molen.
Kijken naar de visjes in het glasheldere water.
We namen de tijd, want we wisten wat er op ons wachtte.
Op het land aangekomen was daar mijn vader (die nòg vroeger was vertrokken) om ons aan het werk te zetten. Dat was, afhankelijk van de tijd van het jaar (want elke vakantie "mochten" we mee) vuil trekken (wieden), aardbeien plukken, schoffelen, bollen rapen, krokussen "konten" en ga zo maar door.
De eerlijkheid gebied mij te zeggen, dat ik daarin wel wat werd ontzien, zeker de eerste jaren.
Maar goed, ik was een jaar of acht, negen.
Terwijl mijn twee oudste broers serieus aan het werk gezet werden, mocht ik lekker gaan vissen of kleine, leuke karweitjes opknappen.
Dat dit bij mijn broers enige jaloezie opriep zult u begrijpen.
Maar, dit luizenleven was van korte duur. Toen ik wat ouder was mocht ook ik volledig aan de bak.

Tussen de middag werd een keteltje slootwater geschept om op het oliestel te verhitten en te transformeren tot theewater. Hiermee werden de boterhammen met "spung"*, die moeder 's morgens had gesmeerd, weggespoeld.
Thee, met zo'n olieachtig vliesje dat zich afzette op de binnenkant van het kopje als je dronk.
De theekopjes werden niet afgewassen, hooguit zo af en toe omgespoeld in de sloot, zodat de binnenkant na verloop van tijd van een mooie, dikke bruine laag was voorzien.

Bollen rapen.
Soms dagenlang in de bloedhete zon.
Een voordeel. Na de zomervakantie waren wij net zo bruin als de kinderen van de bankdirecteur die tijdens de zomervakantie een paar weken aan de Côte d'Azur vertoefden.
Kluiten aarde gooien naar elkaar, wat vaak ontaarde in een speels maar serieus gevecht.
Tot we een brul van pa hoorden.
Dan gingen we weer snel voort.
Met mijn vader viel niet te spotten.

En soms, heel soms..... zagen we in het westen een donkere lucht aankomen.
Dan baden wij bijna hoorbaar: "Hou vol dikke lucht, hou vol dikke lucht......"
Een fikse regenbui betekende dat we onze werkzaamheden mochten staken.
We kropen dan vaak op de schuurzolder waar de pakken jute-zakken lagen en gingen daar lekker liggen slapen.
Slaap, die we volgens mij best wel te kort kwamen.
Want als je 's avonds rond 7 uur, half 8 thuis kwam, was je steenkapot. Je werkte de warme hap snel naar binnen en hoopte dat je je bed nog zou halen en niet ter plekke op je stoel in slaap zou vallen.
Om half zeven liep de wekker weer af.....
Wij vonden het niet zo erg als de vakantie afgelopen was.
Wij gingen graag naar school.....

En toch..... denk ik nog vaak met weemoed aan die tijd terug.
De wereld van 50 jaar terug was een andere wereld.
Als je vader een beroep had in de agrarische sector, boer, tuinder of bloemist, dan was het niet meer dan normaal dat je van jongs af je steentje bijdroeg en meedraaide in het bedrijf om zo de (meestal) vele monden te voeden. Het was toentertijd hard sappelen voor een karige boterham.
Dat wist je.
En zo niet, dan werd dat wel aan je verstand gepeuterd.
Zonder die harde tijden te romantiseren, waren er ook positieve elementen.
Welk kind van vandaag mag dagenlang met zijn vader optrekken, in de vrije natuur.
Mijn vader was een natuurmens.
En als je geïnteresseerd was, kon hij honderduit vertellen. Hij leerde mij de planten en vogels kennen, kon het weer voorspellen aan de hand van de vlucht van de zwaluw. Hij wees mij op de subtiele veranderingen die optraden onder invloed van het wisselen der seizoenen.
Wij zagen de eendenkuikens en de jongen van scholekster, kievit en grutto opgroeien.
Wij groeiden samen met ze op.
Verwondering om de snelheid waarmee merel- en lijsterjonkies dagelijks groeiden om uiteindelijk het nest te verlaten.
Verwondering achteraf over de snelheid waarmee wij zelf groot zijn geworden.


Maar het meest bijzonder waren die paar momenten dat ik er bij was als hij 's avonds, voor het naar huis gaan, narcissen ging kruisen.
Dan veranderde hij in een andere man. Dan toonde hij zich de gevoelsmens die hij in het dagelijks leven zo goed verborgen hield. Zoals hij daar over praatte, poëtisch bijna.
Als hij met zijn eeltige werkhanden voorzichtig het stuifmeel op de stamper aanbracht, voelde dat bijna als een religieus moment.
Alsof hij God op dat moment een handje hielp bij Zijn Schepping........


*) Spung was een (uiteraard goedkoop) boterhamsmeersel met een citroen-achtige, frisse smaak. Hoe het heette weet ik niet, maar wij noemden het "spung".
Waarom?
Omdat het zo smaakte.
Als er weer een potje leeg was, hield moeder daar dan een mooi limonadeglas aan over.
Ze had na verloop van tijd een grote verzameling en ik meen dat er zelfs nog een paar bij haar in de kast staan......



zondag 8 juli 2012

Welkom in Rectum


Ja, je zal er toch maar wonen....

Waar ben jij geboren?
In Het Oventje (N-B), in Pyramide (N-B), in Bosje (Dr.), in De Steeg (Gld.)
Waar woon jij?
In Muizenhol (N-B), in Kleine Huisjes (Gr.), in Trutjeshoek (Gld.)
Waar kom jij vandaan?
Uit De Dood (N-B), uit Oude Zeug (N-H), uit Kampeersnol (N-H), uit Doosje (Ov.)
Uit Rectum.....
Zeker de verkeerde afslag genomen.
Welkom in Rectum.
Klinkt als een uitnodiging.
Maar pas op.
Zou zo maar van iemand kunnen zijn die nog nooit van dit plaatsje in Overijssel heeft gehoord.
Ook met de invitatie "Welkom in Kruishaar", zou ik voorzichtig zijn.

Het is weer vakantietijd.
En als we ons mooie landje met fiets of auto (wel de kleine binnenweggetjes nemen) doorkruisen, komen we langs gehuchten en buurtschappen met de meest tot de verbeelding sprekende namen.
Plaatsnamen waarmee al menige woordgrap is uitgehaald.
Zo trok Man Bijt Hond in het seizoen 2003-2004 van Hongerige Wolf in Groningen naar Schapenbout in Zeeuws Vlaanderen om te kijken wat de mensen aan het doen waren.
Overigens, ik heb even gekeken in het telefoonboek van Hongerige Wolf, maar geen De Haas, Konijn of De Geit te vinden.
Zou me ook verbaasd hebben.
Overigens, als je achternamen aan plaatsnamen gaat koppelen, kan dit tot opmerkelijke combinaties leiden. Met een bepaalde achternaam kun je je echt niet vestigen in willekeurig elke plaats.
Wat te denken van:
Koos Zondervrees uit Bangert
Jan Drukker uit Poepershoek
Wim Groen uit Blauw
Jozef Timmerman uit Bethlehem
Koos Dik uit Dun
Dirk Drooglever uit Dorst

In Limburg ligt het dorpje Brabander. Is een inwoner van dat dorp nu een Limburger of een Brabander?
Of alle twee? Of een Brabanderer?
Hetzelfde probleem geldt natuurlijk voor de inwoners van Hollander, eveneens een dorpje in het mooie Limburg.

Wist u trouwens dat je voor heel weinig geld een wereldreis kunt maken?
Niet gek in deze magere tijden.
En waar Phileas Fogg tachtig dagen over deed, kunt u in twee weken doen. Op de fiets!
U hoeft er niet eens de landsgrens voor over.
Ja, we hebben allemaal wel eens van America (Limburg) gehoord.
Maar ons land ligt vol met plaatsen die aan verre en vreemde oorden doen denken.
Ik heb ze voor u op een kaartje gezet.


Misschien een leuk idee om zo een fietsvakantie uit te stippelen?
Of houdt u meer van een dagtochtje.
Dan is de route Harich - Doosje (53 km) misschien iets voor u.
Trouwens, een voetreis naar Rome (Gelderland) is ook best te doen.
Mocht u nu denken: Ja, loop naar De Hel.....
Dat ga ik niet doen. Is me iets te ver. (Friesland)


Vakantietijd......
Ook een heerlijke tijd om te puzzelen.
Ik heb altijd al iets met plaatsnamen gehad.
Op mijn computer kwam ik uit mijn onderwijstijd nog een paar bestandjes tegen die ik graag met u deel.
Misschien iets voor een regenachtige dag?

Zoek de plaatsnamen

Denk niet dat alleen Nederland vreemde plaatsnamen kent.
Het Duitse Darmstadt is ongetwijfeld het equivalent van het Nederlandse Rectum.
En wat te denken van het eveneens Duitse plaatsje Kotzen of Binzwanger?
Het drankje dat je geserveerd krijgt in het Spaanse Peniscola zou ik niet vertrouwen en als Deense dame kun je er toch moeilijk voor uit komen dat je komt van Slettestrand.
En als je een Rus vraagt waar hij vandaan komt, zou hij zo maar kunnen antwoorden: 
"Uit Vagina".....
Maar ja, dat kunnen we allemaal wel beweren......



zondag 1 juli 2012

Waartoe zijn wij op aarde


Wij zijn hier op aarde om God te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te worden.
Vele van mijn tijdgenoten van katholieke huize zijn met mij jarenlang op de lagere school achtervolgd door deze en vele andere vragen uit de Catechismus, die wij geacht werden uit het hoofd te leren.
Ik kan u vertellen dat wij daar in ieder geval nìet gelukkig van werden en zo een gegronde reden hadden om het waarheidsgehalte van het antwoord in twijfel te trekken.

Lonesome George is dood.
De laatste reuzenschildpad van het eiland Pinta is op de eerbiedwaardige leeftijd van meer dan 100 jaar gestopt met ademhalen.
Triest? Zeker.
Jammer? Absoluut.
Wereldnieuws? Ach.....
Even voor de goede orde, George was niet de laatste reuzenschildpad, maar één van het 10-tal ondersoorten dat op de Galapagos archipel leeft.
Pardon, leefde.
In het Charles Darwin Research Center heeft men nog zijn best gedaan om George aan de vrouw te brengen door hem in contact te laten komen met vrouwtjes van verwante ondersoorten, maar helaas, George heeft niet voor nageslacht kunnen zorgen.
Afgaand op de foto van George kan ik mij daar wel iets bij voorstellen.
Zelfs voor reuzenschildpadden was hij volgens mij niet bepaald een Adonis.

Toen ik het bericht hoorde, moest ik denken aan Jan Stam, het Man Bijt Hond-boertje uit het Utrechtse Kockengen, paradijsvogel op Gods aarde.
Onze eigen Lonesome George.
Als hij straks het moede hoofd neerlegt, zal met hem ook een prachtige ondersoort uitsterven.
Ook Jan zal het aardse verlaten zonder voor nakomelingen gezorgd te hebben.
Triest? Zeker.
Jammer? Absoluut.
Wereldnieuws? Ach.....
Maar met de wetenschap dat ieder schepsel uniek is, is elk sterven eigenlijk een soort uitsterven.
Dagelijks sterven er soorten uit, maar het zijn de tot de verbeelding sprekenden, de zonderlingen die het nieuws halen.
Zoals Lonesome George.
En Jan gaat straks ook het journaal halen. Let maar op.

Evolutie.
Soorten verdwijnen en soorten verschijnen.
Hoeven we ons dan helemaal geen zorgen te maken om het uitsterven van bepaalde diersoorten of planten?
Nee, eigenlijk niet.
Behalve als wij mensen daar de hand in hebben. Dan wordt het een ander verhaal.
De laatste eeuwen is het gebruik door het mensdom van Gods natuur verworden tot een ware plundering, met als gevolg dat bepaalde soorten het loodje moesten leggen.
De dodo van het eiland Mauritius werd tot de laatste toe opgevreten door de 17e eeuwse zeevaarders.
Geldelijk gewin en verwoesting van leefgebieden zet vele soorten onder druk.
Gelukkig ontstaat bij steeds meer mensen het besef dat dit een halt moet worden toegeroepen.

Maar.....
De mens heeft ook zijn goede kanten.
Oké, ook hier is geldelijk gewin vaak de belangrijkste drijfveer, maar toch.
Door veredeling en onderling kruisen heeft de mensheid vele nieuwe soorten en rassen doen ontstaan.
De muilezel en het muildier.
De lijger en de teeuw.
Het gaap en de scheit.....
Niet zulke gelukkige voorbeelden misschien, maar wat te denken van alle mooie honden- en runderrassen die door veredeling zijn ontstaan.
De enorme diversiteit en verbetering van voedingsgewassen.
De keur aan cultivars in de bloemenwereld.....
Vandaag de dag is het mogelijk door het toepassen van gentechnologie om in te breken in het erfelijk materiaal van plant en dier, om deze zo nog sneller en gerichter aan te passen aan onze behoeften.
De mens heeft geen geduld voor evolutie, denkt het beter te weten dan God.
Gevaarlijk? Misschien.
Ethisch verantwoord? Ik weet het niet.
Wat je er ook van vindt, ik vrees dat het niet meer tegen te houden zal zijn.
Of de wereld er mooier en beter van zal worden?
Veel mensen hebben hun eigen antwoord geformuleerd op die meest essentiële vraag.


Mijn vader was bollenkweker.
Zijn leven lang is hij met grote toewijding bezig geweest met het zoeken naar mooiere, betere narcissen, door het onderling kruisen van verschillende soorten.
Hij heeft prachtige resultaten geboekt en zo de wereld een beetje mooier gemaakt.....
Zou dat niet ons credo moeten zijn?
Wij zijn hier op aarde om de wereld een beetje mooier te maken.....
Daar word je dan vanzelf gelukkiger van.
En wat het hiernamaals betreft?
Ach, dat zien we dan wel weer......