zondag 15 april 2018

Joris 6


Natuur

"Mooi hè?"
Joris knikt, gezeten in kleermakerszit op mijn tuintafel.
Ik sta met mijn kopje thee in de hand en kijk de polder in, waar de lente nu eindelijk lijkt losgebarsten. Het is nu nog fris, maar het belooft een prachtige dag te worden. Het heldere gezang van een merel overstemt het vrolijke gekwetter van de spreeuwen in de essen langs mijn huis. Ze hebben elkaar blijkbaar heel wat te vertellen.
Twee zwanen stappen verliefd wiegend door het weiland. Verderop vijf wilde eenden. Twee paartjes en een eenzame woerd die waarschijnlijk nog een poging wil wagen om een relatie ruw te verstoren.
Ook de hazen zijn druk, niet langer met het verstoppen van eieren. Nu Pasen achter de rug is zijn er andere bezigheden die hun aandacht opeisen. Ze schieten, elkaar nazittend, kris-kras door het weiland om plots rechtop zittend de omgeving af te speuren of ineens uit het zicht te verdwijnen.
Wat ze dan doen, laat zich raden. Voor hazen is het gras al gauw twee kontjes hoog.....
Daarboven klinkt de roep van kievit en grutto die als volleerde luchtacrobaten door de lucht boven de weilanden buitelen en elkaar toeroepen: “Kiewieeet” en “Grutto”.
"Dat betekent in het Kievits en Grutto’s zoveel als: “Het is lente!”", zegt Joris grijnzend, alsof hij mijn gedachten kan lezen. Joris kan het weten, hij kan praten met de dieren. Heeft ie me tenminste verteld.
"Ik vind de natuur in het voorjaar het mooist.", zeg ik.
"Natuur? Waar?", vraagt Joris, "Ik zie geen natuur. Ik zie weilanden met rechte slootjes en dieren die daar leven. Met natuur heeft dat niet zoveel te maken."
"Nou ja, je begrijpt me wel. Alles wat weer tot leven komt, het gras, de bomen, de dieren die weer actief worden en aan nageslacht gaan denken. Hier, kijk....!" Ik wijs naar een spreeuw die met wat nestmateriaal naar de dakgoot vliegt en daar verdwijnt.
"Ach, jullie weten totaal niet meer wat natuur behelst".
"Pardon? Wie zijn 'jullie'?"
"Jullie, de mensen." Terwijl hij zijn pijpje stopt en er de brand in steekt, gaat hij verder. "Er zijn nog slechts een paar plekken op aarde waar mensen in harmonie leven met de natuur. De rest van de mensheid is er volkomen van losgeraakt."
"Jij durft nogal wat te beweren.", zeg ik. "Er zijn heel wat mensen die zich inzetten voor het behoud van de natuur. Het WNF, Greenpeace, en in Nederland bijvoorbeeld de Vereniging voor Natuurmonumenten, allerlei milieuactivisten. En wat te denken van al die vrijwilligers die straks hier de weilanden weer afstruinen om weidevogelnesten te beschermen, zodat ze niet stuk getrapt worden door het vee."
"Natuurlijk is het mooi dat er mensen zijn die zich inzetten om de flora en fauna in stand te houden, maar het is en blijft slechts een povere poging om een beetje goed te maken, wat de mens in de loop der tijden in de natuur heeft verwoest. Èchte natuur bestaat niet meer, zeker niet in Nederland."
"O, nee? En 'De Nieuwe Wildernis' dan, de Oostvaardersplassen?"
Joris schiet in de lach. "Ja, da's wel het mooiste voorbeeld. Jullie willen een gebied creëren waar de natuur "volledig" (hij maakt de aanhalingstekens met zijn vingers) zijn gang kan gaan. Maar dat kàn niet! Natuur kun je niet creëren, natuur ontstaat!" Hij vervolgt schamper lachend, "Als je de natuur werkelijk zijn gang zou laten gaan, dan bestond dat gebied niet eens. Dan was het een onderdeel van de Noordzee, zoals trouwens half Nederland."
Hij trekt een diepe frons in zijn voorhoofd. "Begrijp me goed, ik vind het een prachtig gebied en een mooie poging om nog ìets van wilde natuur in Nederland te behouden. Maar dat kan alleen als de mens constant ingrijpt, moèt ingrijpen. Het waterpeil in het gebied moet door de mens gereguleerd worden. Er worden grote grazers als edelherten, konikspaarden en heckrunderen ingezet om het gebied open te houden, zodat het terrein geschikt wordt en blijft voor de vele vogels die daar kunnen foerageren en broeden. Maar jullie zijn er zo langzamerhand toch wel achter dat je het hier niet bij kunt laten? Je hebt de taferelen van de afgelopen tijd toch niet gemist?"
"Eh, nee," moet ik toegeven. Ik herinner mij de berichtgeving over actievoerders die tegen de wil van Staatsbosbeheer de verhongerende dieren wilden bijvoederen, bedreigingen aan het adres van de boswachters, hoog oplopende debatten in de Tweede Kamer.
"Wat vind jij? Moeten we die dieren maar laten creperen omdat dat nou eenmaal de natuur is, of moeten ze bijgevoederd worden.", vraag ik Joris.
"Geen van beide", zegt hij resoluut. "De grote grazers hebben in dat gebied geen natuurlijke vijanden, zodat de populatie ongebreideld kan groeien. De mens heeft ze in deze situatie gebracht, de mens moet dit ook oplossen. Hoe? Gewoon door de rol van natuurlijke vijand op zich te nemen. Als men in het najaar door bejaging de populatie tot een gezonde grootte decimeert, een grootte die het gebied aankan, zal er in de wintermaanden geen massale sterfte zijn en zal bijvoederen niet nodig zijn."
"Ja, dan krijg je Marianne Thieme en Dion Graus en al hun volgelingen op je dak!" zeg ik tegen Joris.
"Dat zij zich inzetten voor het welzijn van dieren is een mooi en goed ding,", gaat Joris verder, "maar deze mensen moeten zich ook realiseren dat dit de meest humane oplossing is voor dit probleem."
Er valt een stilte.
"Goh, dat een kabouter zo maar dieren neer wil schieten.... had ik nooit gedacht.", zeg ik na een tijdje.
"Niet zò maar. Het kàn niet anders. Natuur is: eten of gegeten worden, evenwicht tussen prooi- en roofdieren. De mens heeft zijn natuurlijke vijanden verdreven of bijna uitgeroeid. Het resultaat? Een ongebreidelde bevolkingsgroei, overal op de wereld. Het resultaat? Hongersnood en armoe. Net als in de Oostvaardersplassen."
"O, jij wilt dat beren en tijgers weer de kans krijgen om ons op te vreten?", vraag ik verongelijkt aan Joris.
"Nee, natuurlijk niet", zegt hij met een zucht. "Er is geen weg terug......"


We zijn nog lang niet uitgepraat.
Volgende week meer.....




Geen opmerkingen:

Een reactie posten