Grappig.
Terwijl het noorden van het land volledig hersteld is van de Elfstedenkoorts, op een enkeling na die er nog steeds goed ziek van is, heeft in een ander gebiedsdeel van ons land een gelijksoortig virus de kop opgestoken: Carnavalskoorts.
Een koorts die vooral heerst in Brabant en Limburg, maar waar ook menigeen van boven de rivieren vatbaar voor schijnt te zijn.
Een milde ziekte.
Besmetting vindt plaats op 11 november en met een incubatietijd van ca. 3 maanden manifesteert zij zich rond half februari.
Duurt per definitie maar drie, vier dagen.
Hoewel de meesten deze dagen glansrijk doorstaan, betekent het voor velen toch wel momenten van misselijkheid en overgeven.
In mijn kindertijd kenden wij geen Carnaval. Wij hadden Vastenavond.
Moeder bakte oliebollen in de olie die bewaard was van Oudejaarsavond, en we hadden een gezellige avond met lekkers.
's Morgens naar de kerk om het askruisje te halen.
Liep je de hele dag met zo'n vieze veeg op je voorhoofd.
Tegenwoordig haal je alleen nog een askruisje als je niet tijdig je sigaret aftipt of 's zomers tegen de wind in gaat barbecuen.
Het vastentrommeltje, waarin je de schaars uitgedeelde snoepjes bewaarde tot het Pasen zou zijn.
Een klein trommeltje volstond.
Op Paasmorgen, achter de gekookte eieren aan, meteen je trommeltje leegeten.
Hetzelfde ziektebeeld: misselijkheid en overgeven.
Alleen veertig dagen later.
Vasten.
Wat zegt het nog vandaag de dag?
Het werkwoord wordt alleen nog gebezigd in samenhang met het onder controle krijgen van het gewicht.
Mijn verliefde hart heeft mij in mijn jeugd in contact gebracht met het Carnaval.
Een aantal jaren heb ik mij de volle drie dagen in het feestgedruis gestort.
In passende outfit heb ik gehost op de Grote Markt, heb ik d'n Optocht gekeken en ben van kroeg naar kroeg gegaan om daar, als haringen in een ton, stampend in plassen bier, polonaise te lopen en mee te brullen met het Carnavalsvolk.
En als ik maar voldoende biertjes naar binnen had gewerkt, kon ik mij aardig handhaven.
Nee, verder dan lichtelijk aangeschoten heb ik het toentertijd niet gebracht.
Had ik het al gewild, mijn financiële situatie stond dat gewoon niet toe. Dat gold trouwens voor de meeste van mijn leeftijdgenoten, waardoor dit feesten niet ontaarde en beperkt bleef tot een oergezellige losheid.
Het woord comazuipen stond nog niet in Van Dale.
Het waren leutige tijden.
En toch....
Je bent en blijft een noorderling. Ik tenminste wel.
Hoe goed ik mijn best ook deed en opgenomen werd in het algemene feestgewoel, in mijn hart voelde ik dat ik er toch niet echt bij hoorde. Het lukte mij niet om hun niveau van "volledig uit je dak gaan" te bereiken.
Dit had niets te maken met de hartelijke Brabanders om mij heen die echt hun uiterste best deden om mij met de Carnavalskoorts te besmetten.
Het lag aan mij. Ik ben waarschijnlijk immuun voor dit virus.
Terwijl iedereen om mij heen koortsig uit zijn bol ging, probeerde ik koortsig om ook aangestoken te worden.
Het bleef toch een beetje steken bij een wanhopige maar welgemeende poging.
Een soort schoolziek, doen alsof.
Ik realiseerde mij dit alles toen ik op Facebook een berichtje las van een nichtje uit Brabant, die haar onbegrip uitsprak over de kouwe drukte in de media omtrent die Elfstedentocht, terwijl ze in datzelfde bericht haar hunkering uitsprak aangaande het aanstaande carnavalsfeest.
Immuun voor het een, vatbaar voor het ander.
Gek hè, als jij ergens warm voor loopt neem je maar voetstoots aan dat een ander dat ook leuk vind.
Vooral als grote groepen in de samenleving jouw ziektebeeld delen.
En dat is niet zo.
Naast de Elfsteden- en Carnavalskoorts zijn er vele varianten. Wat te denken van de Oranjekoorts, de Nieuwjaars Duik koorts, de Frans Bauerkoorts.
Een van de kenmerken van koorts is, dat men niet meer in staat is tot een helder oordeel.
Dat geldt zeker voor bovengenoemde verschijningsvormen. Het meest kenmerkend is misschien wel de soms belachelijke intolerantie tegenover andersdenkenden.
"Hoe bestaat het dat jij dat nou niet leuk vindt!"
Onbegrip.
Tijdens het laatste Wereldkampioenschap voetbal is een familie zowat gelyncht omdat zij weigerden hun huis vol te hangen met oranje vlaggetjes, terwijl de gehele straat, ten prooi aan de Oranjekoorts, dat wel deed.
Ook ik ben vatbaar voor de Oranjekoorts en begreep deze familie dus absoluut niet. Hoort bij het ziektebeeld.
Maar om ze nou zo agressief te bejegenen?
Kom op zeg. Wìj hadden koorts! Zij niet.....
Ook komende zomer zal de Oranjekoorts weer de kop opsteken. Ook dan zal blijken dat een aantal Nederlanders immuun is voor dit virus.
Onbegrip van beide zijden.
Waarom?
Gun ieder gewoon zijn vatbaarheid of immuniteit, voor welke koortsaanval dan ook.
Niet agressief reageren maar lekker weglachen.
Maakt de wereld een stuk leuker.
Al deze virussen hebben ongeveer hetzelfde ziekteverloop.
Of het nu gaat om een afgelaste Elfstedentocht, weer een verloren finale van het Nederlands Elftal of de dag na het Narrenfeest.
Plotseling opkomende koorts.
Je kunt je er niet tegen in laten enten, want het lichaam bouwt geen antistoffen op zodat er geen resistentie optreedt. Je kunt steeds opnieuw geïnfecteerd raken.
Geen medicatie. Gewoon uitzieken.
Een euforisch gevoel zolang de koorts aanhoudt.
Maar uiteindelijk......... Een kater met een houten kop.
Zou het iets te maken hebben met het getal "11"?
Misschien een mooie verzamelnaam voor dit soort koortsaanvallen. "De Elfde Ziekte".
Als ik dit rijtje zo beschouw, dan zou verliefdheid er ook wel eens toe kunnen behoren....
En dan is liefde de chronische vorm....
Carnaval. Vast 'n avond in het zuiden.
Ik herinner mij de gedachte die bij mij opkwam toen ik een keer op woensdagmorgen, na drie dagen Carnaval, vroeg door het stille Breda liep, op weg naar het station:
"Het inbrekersgilde heeft deze carnavalsdagen niet stil gezeten."
"Hoezo?"
"Veel braaksporen in de stad......."
Ha Piet.
BeantwoordenVerwijderenHij is goed!!!!!
Luciën
Ik vind hem weer goed piet,mooi geschreven.
BeantwoordenVerwijderenGa zo door man ,ik blijf je volgen.