zondag 10 juni 2018
Blauwe Polder Blues VI
Jaarrond
Ik was deze week even op de volkstuin van mijn broer. Hij had mij ge-appt dat er een krop sla op mij stond te wachten en ook een maaltje kapucijners. Sinds een aantal jaren speelt mijn broer op een stukje grond de ijverige tuinman die onder Gods hemelen aan moeder aarde haar vruchten ontfutselt.
Een hutje is gebouwd voor het gereedschap en als onderkomen voor de akkerpoezen, een kasje waar tomaat, komkommer en paprika welig tieren en een serre om uien en bonen te drogen en om een eventueel regenbuitje uit te zitten.
Sinds het opdoeken van zijn bedrijf heeft hij zijn activiteiten nog geïntensiveerd en is hij bijna elk vrij moment op zijn landje te spotten. Nog even, dan mag hij met pensioen en dan gaat hij er hoogstwaarschijnlijk ook zijn bed neerzetten.
Soms herken ik in hem mijn vader. Zoals hij praat over zijn groenten, zo sprak mijn vader over zijn narcissen: de mooiste, de grootste, de beste.... En, ik moet het toegeven, zijn vakmanschap lijkt ongeëvenaard; zijn tuintje ligt er spic en span bij, en zijn oogsten zijn overweldigend, zodat ook familie en vrienden in deze overvloed mogen delen. Zo plukken wij dus letterlijk èn figuurlijk de vruchten van de noeste gedrevenheid van deze landman.
Hij was toevallig, bij hoge uitzondering, niet aanwezig. Ik ben even gaan zitten en liet, genietend van de rust en de zomerzon, mijn blik gaan over het resultaat van zijn nijvere inspanningen en mijn gedachten de vrije loop....
Ik ben opgekweekt op verse groenten.
Hoewel mijn vader in de Blauwe Polder een bloembollenbedrijf had, werden er ook op kleine schaal groenten geteeld, voor "eigen-eet". Niet dat dit echt een hobby was van mijn vader, maar het was meer een bezigheid uit economische overwegingen. Zeven opgroeiende kinderen, die eten tenslotte wat weg. En wat je zelf kon telen, hoefde je niet te kopen. Bij zaadhandel Segaar in Leiden werden jaarlijks de zaden gekocht (of zelf gewonnen uit de vorige oogst).
Dat betekende dat in de zomermaanden worteltjes, sperziebonen, spinazie, sla, andijvie, kroten (rode biet), snijbonen, bloemkool, rabarber en in de wintermaanden rode kool, groene kool, savooiekool, winterpeen (hutspot), spruiten en grauwe erwtenbonen op tafel verschenen.
In het seizoen had-ie ook aardbeien, maar die gingen naar de veiling of werden onderhands verkocht aan de plaatselijke groenteman.
Die aardbeien was een "tussenteelt". Na de bloei van de narcissen was het even rustig op het land voordat de bollen gerooid konden worden en pa moest zorgen dat zijn "personeel" (wij dus) toch iets om handen had. Zodra de narcissen gekopt waren werden we dan ook het aardbeienveld ingestuurd om deze te plukken. In deze periode kregen we van moeder kale boterhammen mee, omdat ons beleg in de Blauwe Polder was te verkrijgen.
Ik ben dol op deze zomerkoninkjes, maar als je de godganselijke dag kromgebogen, en vaak in de brandende zon, deze vruchten aan de moederplant had ontrukt en de hele dag die zoet-weeë geur had opgesnoven, dan smaakten ze toch een stuk minder en kwamen ze na verloop van tijd je neus uit.
Ik was niet zo van de groenten.
Menigmaal heb ik met lange tanden mijn prakje weg zitten werken. Vooral rode biet, worteltjes en sperziebonen kon ik maar matig waarderen.
Ik wil zeker de kookkunst van mijn moeder niet afkraken, maar ja een opleiding tot keukenprinses had zij niet gevolgd. Zij bezat, denk ik, ook niet de creativiteit om wat te experimenteren en zo de smaken van de diverse groenten te verfijnen. Ze kookte waarschijnlijk zoals zij het van haar moeder had geleerd. Ik waag trouwens te betwijfelen of mijn vader zulk experimenteer-gedrag had weten te waarderen. Hij hield van een recht-toe-recht-aan Hollandse prak, zonder toeters of bellen.
De winterkost had mijn voorkeur, al gingen de grauwe erwten bonen, die steevast elke vrijdag op tafel verschenen, op een gegeven moment toch ook tegen staan. Alleen de "zoute bonen" vond ik echt niet te vr...... Snijbonen, in de zomer door mij als een acceptabele groente aanvaard, werden bij een overvloedige oogst gedeeltelijk door moeder "ingemaakt". De gesneden bonen werden laag na laag, afgewisseld door een paar handen zout, in een Keulse pot gedaan en met een doek afgedekt. Daarop kwam een plankje met een zware steen. Alleen de geur al, als die pot geopend werd......
Het enige gewas waar ik jaarlijks echt naar uitkeek was de oogst van.... de nieuwe aardappelen!
Kleine aardappeltjes, met een héél dun velletje. Ze werden niet geschild, maar in een emmer water gedaan, waarna moeder er met een klomp eens flink in te keer ging. Zo werden de aardappeltjes van hun dunne velletje ontdaan. En dan, met sla, een balletje gehakt (met recht een balle"tje", vele varkens maken immers de spoeling dun) en een flinke schep jus....... heerlijk! Een delicatesse!
Wij aten met de seizoenen mee.
Tegenwoordig kun je bijna alle groenten het hele jaar door vers verkrijgen. Komen ze niet uit kassen, dan komen ze uit het buitenland. Alleen de asperge lijkt zich als typische seizoensgroente te handhaven.
Eigenlijk van de gekke. Het is tegennatuurlijk, het is niet nodig en het kost een hoop energie aan stook- en vervoerskosten en het is daardoor ook nog milieuonvriendelijk.
Maar ja, de jaarrond teelt is heden ten dage een gegeven. Niet alleen groenten, ook de meeste bloemen zijn het hele jaar door voor handen: rozen, chrysanten, zelfs tulpen!
En dat vind ik toch eigenlijk een beetje zonde. Zo ontneem je deze typische lentebode eigenlijk zijn boodschap, zijn kracht......
Ach, deze vervlakking treedt ook op in het maatschappelijk leven. Vroeger waren vele zaken ook seizoengebonden. Hadden we een aantal jaren geleden de Zwarte Pieten discussie alleen in de maanden oktober-november, tegenwoordig wordt hier het hele jaar over gejeremieerd. En, terwijl de mussen uit de dakgoot vallen moest de politiek deze week zo nodig een heftige discussie voeren over het vuurwerk rond de jaarwisseling. Dat gaat straks ook maandelijks terug komen.
Jaarrond discussies.
't Mot toch niet gekker worde.........
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten