zondag 21 oktober 2012

Noordeinde 104 II


De Bullebak

Ons huisje aan het Noordeinde stond op een zogenaamde "wurft". De Veen kende meer van die wurften. Sommigen hadden zelfs een naam, zoals de Suiker-en-Bolwurft (waar oma Pouw woonde) en de Kakelwurft.
Een wurft was de benaming voor een stuk land  achter de lintbebouwing van het dorp, waarop een aantal arbeidershuisjes bijeen stonden. De paden rondom die huisjes waren niet meer dan aangestampte aarde, hier en daar "verhard" met koolas of grind. Onze wurft werd aan de noord- en zuidzijde begrensd door een sloot. De sloot ten noordzijde, waar mijn vader mij de eerste beginselen van de schaatssport bijbracht, werd eind 50-er jaren in het kader van de ruilverkaveling gedempt en werd de plek waar buurman Kobus de Krijger zijn oude ijzer verzamelde. Een verboden, en dus voor ons kinderen zeer aantrekkelijke speelplek. De mooiste schatten waren daar te vinden.

Als peuter was mijn wereldje nog beperkt. Met zoveel water in de buurt werd ik angstvallig binnen "het hek" gehouden. Daar mocht ik spelen in het grind of in de bleek, onder de esdoorn die daar stond. Urenlang kon ik mij vermaken met het kijken naar de eigenwijs in de grond krabbelende kippen in het kippenhok.
Er kwam echter een tijd dat ik "los" gelaten werd en mijn wereld vergroot werd met de omliggende wurft.
Daar stond de schuur, waar soms in het deurgat een onvoorzichtige haas hing, welke door mijn vader op zijn dagelijkse gang van of naar zijn werk langs de wegkant gevonden was, en daar hing om "te besterven". Het bericht in de Volkskrant van 19 oktober dat opgravingen hadden aangetoond, dat de prehistorische mens ook aaseter was, was voor mij dan ook geen wereldschokkend nieuws.
In de schuur was ook het kolenhok, waar wij zomers, als hij leeg was, poppenkast speelden, waarbij wij zelf de poppen waren. Ik herinner mij nog een voorstelling waarbij ik, als Jan Klaassen, agent buurjongetje Dick blijkbaar een iets te harde tik verkocht, waarop hij met een paar fikse meppen arme Jan (ik dus) volledig achter het schot sloeg.
Ooit heb ik als kleuter de wurft een keer stiekem verlaten en ben het dorp in gegaan, de wijde wereld in.....
In mijn herinnering had ik uren gelopen en was er vast van overtuigd, dat ik nu toch wel in "het buitenland", waar ik mijn ouders wel eens over had horen spreken, terecht gekomen moest zijn. Ik weet nog dat het mij zeer bevreemde, dat ik enkele mensen die met elkaar stonden te praten, gewoon verstond. Mijn ouders hadden namelijk verteld, dat mensen in het buitenland vreemde talen spraken die wij niet begrepen. Altijd zoekend naar een plausibele verklaring zal ik ongetwijfeld gedacht hebben dat het Veenders waren die op vakantie waren in het buitenland.....
Op de wurft speelden we met de buurkinderen, lieten we onze vlieger, samen gemaakt met pappa, op en leerden we fietsen.
Niet op een kinderfietsje met zijwieltjes, maar op een "grote mensen fiets", opzijhangend, met één been onder de stang door.
De sloot, daar bleef ik uit de buurt.....

Vanmiddag (vrijdag, 19 oktober) wandelde ik nog langs die plek waar ik geboren ben....
De ooit zo wijds lijkende sloot bleek slechts enkele meters breed.
Een sloot, die ik in mijn kindertijd angstvallig heb gemeden.
Want daar.... woonde de bullebak!


Om mij te behoeden voor een nat pak, of erger, hadden mijn ouders mij namelijk verteld dat in de sloot een monster huisde: de bullebak. Deze was gek op kleine kinderen en aasde altijd op peuters die iets te dicht bij de slootkant kwamen. Hij greep ze dan onvoorwaardelijk en sleepte ze mee naar de diepte, om ze daar op te peuzelen.
Moderne pedagogen zullen ongetwijfeld hun kanttekeningen plaatsen bij deze aanpak, maar zij hielp wel! Ik, noch een van mijn broertjes of zusje is ooit te water geraakt in die toch waterrijke omgeving waar wij opgroeiden.
Achteraf beschouwd ligt hier misschien wel de oorzaak waarom ik nooit een echte zwemliefhebber ben geworden.
Maar dat kan ook veroorzaakt zijn door de "zwemlessen" die ik later mocht ondergaan tijdens het schoolzwemmen in het "zwembad". Een afgezet stuk Braassemermeer, waar we bij een temperatuur van 16 graden eerst een kwartier mochten droogzwemmen op het koude natte zand, om daarna het water van 12 graden in gejaagd te worden.
Het water, waar de bullebak huisde.....
Twee maal "Brrrrr" dus.....

Het volgende liedje, gemaakt in het kader van een schoolproject tijdens mijn onderwijsjaren, was dan ook zò geschreven....



De Bullebak van de Braassem

Wat mij laatst toch is overkomen:
maakte een wandelingetje langs de Noordka,
liep in het zonnetje te dromen,
zo langs de Braassem, ga maar na.

Plots grote golven in het water.
Ik schrok me rot, er ging iets vreselijk te keer!
Ik zag een kop en even later
een heel groot monster in het meer.

Refrein 1
            Er zit een monster in de Braassem.
            Het is een grote boze bullebak, ja heus!
            Hij heeft een stinkende asem
            en er komt rook uit zijn neus.

Een dinosaurus uit ’t verleden,
misschien een neefje van het Monster van Loch Ness,
kwam uit het water aangegleden.
Ik schoot volledig in de stress.

Hij keek me aan met schele ogen.
Zijn tanden flikkerden gevaarlijk in de zon.
Hij hapte naar me, ongelogen!
‘k Ging aan de haal zo hard ik kon.

Refrein 2
            Er zit een monster in de Braassem.
            Een vrees’lijk beest, het is echt waar wat ik beweer!
            De Bullebak van de Braassem
            woont in de diepten van het meer.

Er zit een monster in de Braassem (2x)

Refrein 1 en 2


1 opmerking: