Mooi is niet genoeg
Elk voorjaar is hij weer sterk terug in mijn gedachten.
Als velden en bermen zich goudgeel kleuren.
Een kleur die een blije belofte inhoudt voor de dagen die komen gaan.
Warme dagen, zonovergoten.
Niet het sneeuwklokje of de krokus, maar de narcis is voor mij het teken van de ontwakende, ontluikende natuur.
Een teken dat herinneringen oproept.
De gele trompetnarcis, onlosmakelijk verbonden met mijn vader.
Mijn vader was een kortzichtig, rechtlijnig man.
Hoewel hij een echt natuurmens was en ten volle kon genieten van alles wat groeit en bloeit, was er voor hem maar één bloem die er werkelijk toe deed: de narcis.
En dan met name zijn eigen narcissen.
Tulpen, ach, dat vond hij maar niks. Hyacinten? Pfff.
Nee, zìjn narcissen. Dat was pas je ware!
Ik ben een keer met hem mee geweest naar de "beurs" waar meerdere veredelaars hun nieuwe aanwinsten presenteerden.
Op de producten van zijn collegae had hij altijd wel wat aan te merken.
Daar deugde dit niet en daar dat niet.
De splijtkronen van Gerritsen? Waardeloos!
Parkiettulpen? Pfff, die zijn ziek.
Als ik voorzichtig durfde beweren dat ik bepaalde bloemen wèl mooi vond, was dat voor hem slechts de bevestiging dat ik "er geen verstand" van had.
Mijn vader kennende en het spreekwoord "over smaak valt niet te twisten" indachtig, hield ik dan wijselijk verder mijn mond.
Een enkele keer stond hij stil bij een bloem en zei niets, maar lag er in zijn ogen een blik van stille bewondering.
Hij zou dit echter nooit uit zichzelf uitspreken.
"Wat vind je er van, pa?"
Na enig aandringen volgde dan een: "Mmmm, ja, wel aardig, ja..."
Mijn vader was niet van de complimenten.
Als hij niks zei, wist je dat het goed was.
Al van jongs af aan heeft hij zich, in de voetsporen van zijn vader tredend, bezig gehouden met veredelen, op zoek naar de perfecte trompetnarcis en heeft zo in zijn lange leven een flink aantal nieuwe variëteiten het licht doen zien.
Hij kon daar vol passie over vertellen.
Als kind liep ik wel eens met hem mee naar het bedje zaailingen, de "nieuwe" narcissen, opgekweekt uit de na kruising gewonnen zaadjes, die dan pas na 4 of 5 jaar een bloem gaven.
Ik wees hem soms op een, in mijn ogen, wel erg mooie.
Maar nee, die werd door mijn vader afgekeurd.
Hij leerde mij dat mooi alleen niet genoeg was.
Natuurlijk was hij op zoek naar een prachtige, grote bloem met mooie, strakstaande dekbladeren en een perfecte trompet met een oogstrelende kartelrand.
En dan goudgeel, liefst zo diepgeel mogelijk.
Een geel dat pijn deed aan je ogen, zoals de gouden stralen van de zon.
Maar, de bloem moest ook een stevige steel hebben, massief van onderen.
Het blad moest strak en recht staan.
De bloem moest een stevige, korte nek hebben, zodat hij niet zou gaan hangen, maar fier de wereld in zou kijken.
Maar ook dat was nog niet genoeg.
De narcis moest blijk geven niet te bevattelijk te zijn voor allerlei ziekten: mozaïekvirus, bolrot.
De bol moest kort en stevig, mooi gesloten zijn, snel groeien en kweken en veel bloemen geven.
In het bedje met honderden zaailingen werden 4 of 5 stokjes gestoken bij de narcissen waarvan hij dacht dat ze potentie hadden. De rest van de zaailingen werd in het najaar gerooid en op de mestvaalt geworpen. 5 jaar werk.....
De uitverkorenen werden opgeplant en hun ontwikkeling werd met argusogen gevolgd.
Na een aantal jaren was het zaadje van weleer uitgegroeid tot een klein "partijtje" van een aantal bollen en werd beslist of het de moeite zou lonen om er mee door te gaan.
Pas dan kon geoordeeld worden over de secundaire eigenschappen waaraan de narcis moest voldoen.
Groeit hij goed? Mooie bol? Geeft hij voldoende bloemen? Niet bevattelijk voor ziekten?
Als de narcis op een van deze aspecten een onvoldoende scoorde was alsnog de gang naar de mestvaalt onverbiddelijk, hoe mooi de bloem ook was. 10 jaar werk.....
Maar dan, als een narcis aan alle criteria voldeed, werd hij "op naam gezet".
Er werd een naam voor de narcis bedacht en deze werd dan officieel geregistreerd.
En dan maar hopen, dat de handel er brood in zag....
Overigens duurde het dan nog vele jaren voordat de partij groot genoeg was om er van te verkopen.
Golden Sunbeam, Investment, Brighton, Pasternak, Tolkien, Raffaël, Albericht, Braga, Cicero, Cyclope, Momus.
Prachtige gele trompetnarcissen die hun weg in de handel wel gevonden hebben.
Maar, hoewel zijn hart toch het meest bij deze variëteiten lag, kon hij het niet laten om ook met andere narcissen te experimenteren.
Deze brachten de witte trompetnarcis Geneve voort en.... de, volgens mij, aller-àllermooiste narcis die ooit op Gods aarde heeft gebloeid: Wiener Blut.
Een kortkronige narcis met verblindend, sneeuwwitte kelkbladeren en een donkeroranje, bijna bloedrood cupje.
Hij bestaat (waarschijnlijk) niet meer.
De handel zag er klaarblijkelijk geen brood in.
Misschien kweekte hij niet snel genoeg, of gaf hij te weinig bloemen.
Mooi is niet genoeg.....
Het is al weer 18 jaar geleden dat mijn vader overleed (25 maart 1997).
Hij stierf als een rijk man.
Nee, niet geldelijk, zeker niet.
De narcissenhandel heeft hem nooit de rijkdom gebracht die hij misschien voor ogen had, maar betekende eerder een karig bestaan en hard ploeteren.
Maar, hij is zijn leven lang gelukkig geweest in zijn werk en trots op "zijn" narcissen, de narcissen die hij "gewonnen" had.
En deze trots stak hij zeker niet onder stoelen of banken.
Maar, hij was ook trots op zijn gezin, op zijn kinderen.
Ik weet het zeker, ook al heeft hij dat nooit met zoveel woorden uitgesproken.
Ik heb hem nooit die vraag gesteld.
Als ik het gedaan had, was na enig aandringen waarschijnlijk het antwoord gekomen: "Mmmm, ja, wel aardig, ja..."
Natuurlijk heeft hij ons tijdens ons opgroeien menigmaal de les gelezen en onze "wandaden" bekritiseerd.
Maar naarmate wij ouder werden gebeurde dat steeds minder.
Was waarschijnlijk ook niet meer nodig.
Tenslotte zei hij niets meer over ons doen en laten.
En dat zegt eigenlijk genoeg.....
Een aantal jaren geleden zag mijn broer Chris, die het werk van mijn vader voortzette, zich genoodzaakt het bedrijf te beëindigen.
De kas en de schuren zijn gesloopt, de elswal gerooid.
Waar eens in het voorjaar een goudgele golvenzee het weidse weidelandschap onderbrak, grazen nu rustig de koeien.
Slechts wat verdwaalde groepjes narcissen, in de berm langs de provinciale weg, staan daar als stille getuigen van wat ooit was.
Een mooie blog en een waardevolle herinnering aan een dierbaar mens...
BeantwoordenVerwijderenEen hartelijke groet van Pieter van Ruiten