zondag 7 februari 2016

Snurkers en snijbonen


Zo op het eerste gezicht hebben ze niets met elkaar gemeen.
Afgezien van een fijne alliteratie is er niets wat beide bij elkaar brengt.
De slaapverstoorder en de groente.
Maar met de toevoeging van het bijvoeglijk naamwoord "rare" zijn ze plots onderling inwisselbaar.
Een rare snurker en een rare snijboon, daar bedoelen we toch min of meer hetzelfde mee.

In hoeverre ik een rare snurker ben, dat oordeel laat ik graag aan anderen.
Maar een snurker ben ik wel.
Althans zo is mij door mijn omgeving meermaals verteld.
Ik ben van mijzelf nog nooit wakker geworden.
En als ik slapend misschien geluid produceer, vind ik het flauw om mij dit te verwijten, daar ik al slapend toch min of meer in een staat van ontoerekeningsvatbaarheid verkeer.

Mijn gesnurk is in het verleden menigmaal als wapen in de strijd geworpen.
Vooral tijdens de vele schoolkampen die ik mocht meemaken.
Het kamertje, dat ik deelde met de andere mannelijke leiding had ik al snel voor mij alleen. De anderen verkozen het om na een nagenoeg doorwaakte nacht een bedje te zoeken tussen de jongens.
U weet misschien hoe dat gaat op schoolkampen. Het naar bed gaan is voor de jeugd altijd het sein om lekker te gaan keten. En ach, die ruimte moet je ze ook geven.
Maar er zijn natuurlijk grenzen
Na herhaalde waarschuwingen dreigde een van mijn collega's dat degene die hij nu nog zou horen, bij mij op de kamer zou moeten slapen.
Er was een onverlaat die dit dreigement in de wind sloeg en hij werd gesommeerd zijn boeltje te pakken en te verhuizen naar "mijn" kamer.
Mokkend kroop hij in zijn nieuwe bedje.
Toen de leiding om een uur of twee ook het bed opzocht, sliep hij nòg niet.
En dat was zijn fout.
Ik slaap namelijk heel snel in.
Rond een uur of vier werd ik wakker van gestommel. Toen ik opkeek zag ik het manneke met zijn beddengoed onder de arm naar de deur sluipen.
"Wat gaan we doen?"
"Ik kan niet slapen van uw gesnurk", piepte het ventje met een huilerig stemmetje.
"Ik wel", zei ik. "Vooruit, terug in je bed. Vanavond heb jìj iedereen wakker gehouden, nu is het mijn beurt."
Kreunend van ellende kroop hij terug in zijn bed en trok het kussen over zijn hoofd.
De volgende morgen stond ik kwiek en uitgerust op.
Het ventje, uiteindelijk toch weggezakt in een hazenslaapje werd door mij wakker gemaakt.
"Kom op joh, wassen en ontbijten. We hebben nog een lange dag voor de boeg."
Nog slaapdronken en mopperend voegde hij zich bij zijn kornuiten.
Één ding wist ik zeker: die zal wel slapen vannacht.....

Mond tot mond reclame werkt toch het beste.
Dit bleek de volgende avond.
Één keer dreigen deed het lawaai in de jongenszaal verstommen.
Geen kik meer gehoord.....
Het verhaal deed de ronde en nog jàren lang zijn werk.

Een andere keer dat ik keihard met mijn gesnurk werd geconfronteerd was, toen we met ons toneelgezelschap een weekendje Texel deden om daar een voorstelling te verzorgen van "Het Gebroken Licht van Troost".
Na een geslaagde voorstelling gingen we richting Jeugdherberg, waar we de nacht zouden doorbrengen. Eerst feesten natuurlijk en dan naar bed.
We gedroegen ons als waren we op schoolkamp. Keten dus, maar geen leiding die ons tot de orde kwam roepen.
Uiteindelijk besloten we toch maar te gaan slapen.
Het gezelschap was verdeeld over twee slaapzalen.
In het bed naast mij lag een vrouwelijke collega die in de loop van de nacht blijkbaar matras en al had opgepakt en op de vloer van de andere slaapzaal een goed heenkomen had gezocht.
Toen ik mij namelijk de volgende morgen omdraaide om haar een goede morgen te wensen, was het enige wat ik zag.... haar spiraaltje.
Ik keek opgewekt rond en wenste mijn andere kamergenoten een "goede morgen".
Een grommende groet was het antwoord en een van hen vroeg zich af hoe ik in godsnaam zo'n uitgeruste indruk kon maken daar ik in de afgelopen nacht minstens een hectare bos had omgezaagd.
Met een kettingzaag.
Ik zag hun vermoeide blikken.
Hadden ze soms al die bomen met de hand het bos uitgesleept?
Had niet gehoeven....

Toen onlangs mijn twee oudste kleindochters een nachtje bij opa kwamen logeren, mochten ze samen in het grote bed. Opa nam het logeerbed in het kleine kamertje. Deuren open, zodat ik het zou horen als ze mij gedurende de nacht nodig mochten hebben. Toen ik de volgende morgen wakker werd, was de deur van mijn kamer gesloten....
De reden laat zich raden.

"De snurkende snijboon".
Zou zo maar een titel kunnen zijn uit de Suske en Wiske serie.....




Geen opmerkingen:

Een reactie posten