zondag 24 april 2016
Naar de bollen
Naar de bollen,
naar die prachtige bollen.
Waar je eindeloos geniet
van de kleuren die je ziet....
En dan is het plotseling toch lente!
De bomen schieten in het groen en de velden rond Hillegom en Lisse tonen, na het geel en wit van de narcissen, het roze, blauw en wit van de hyacinten, nu ook het volledige palet van de tulpenpracht.
Tijd om een bezoekje te brengen aan de Keukenhof!
Ik was er in jaren niet geweest.
Woensdag was fris, maar zonovergoten.
Een uitgelezen dag!
Wij waren niet de enigen die er zo over dachten.
Grote drommen mensen, uit alle uithoeken van de wereld, bevolken de paden.
De prachtig aangelegde perken ademen een sfeer van serene rust uit, die overslaat op de mensen.
Rustig en kalm meandert men langs de bloemenpracht.
Uitgezonderd een enkele ADHD Japanner, die als een schichtige vlinder van bloem tot bloem schiet
om haar op de gevoelige plaat vast te leggen.
De bus wacht niet.
Kan hij thuis rustig gaan bekijken wat hij hier had kunnen zien.
Tuinmannen zijn bezig om alles er zo mooi mogelijk uit te laten zien. De grasperkjes worden gemaaid, hier en daar wordt een uitgebloeid perk leeg getrokken en opnieuw beplant.
Een man plaatst metalen stokjes naast roze hyacinten die onder hun bloemenlast dreigen te bezwijken en geeft ze zo weer een fier aanzien.
Een groot aantal van de langs sjokkende bezoekers zal zich met de hyacinten kunnen identificeren.
Ook zij hebben een stok nodig om rechtop te kunnen blijven.
Hoewel, naar mijn schatting, de gemiddelde leeftijd van de bezoekers ruim boven 50 ligt, ontwaren we ook een kleuterklasje, herkenbaar aan de naamkaartjes met touwtje om de kindernekjes en de gestresste kleuterjuffen die als volleerde herdershonden wanhopig trachtten hun schaapjes bijeen te houden in de mêlee van mensen.
Ik juich het toe dat kinderen al op jonge leeftijd gewezen wordt op de schoonheid der natuur, maar of een bezoekje aan de Keukenhof daarvoor de meest voor de hand liggende gelegenheid is, waag ik te betwijfelen. Ik had hen een bezoekje aan het nabij gelegen Linnaeushof gegund.
Om 2 uur melden we ons voor de rondleiding met gids.
De wachtende menigte is immens. Uit alle hoeken en gaten worden extra gidsen opgetrommeld om de groepen niet te groot te laten zijn. Deutsch? English? French?
Handen gaan omhoog.
Dutch? Nederlands?
Wij blijken de enige Nederlanders in de groep, zodat we een bijna privé rondleiding krijgen van een aardige mevrouw. Twee Duitsers hebben zich bij ons aangesloten. De Duitse meneer eist onze gids nogal op en heeft hele verhalen van "bei uns in Deutschland". Duidelijk een verteller en geen luisteraar. Anders had hij zich wel bij de Duitse groep aangesloten.
Het is wel duidelijk dat men bij de Keukenhof alles in het werk stelt om de in de wereld bestaande ideeën over Nederland in leven te houden.
Het land van tulpen, molens en klompen.
Alle cliche's zijn op de paar hectare van de Keukenhof terug te vinden.
Hoor ik daar een ouderwets draaiorgel?
Welja, kan er ook nog wel bij.
Bij de reuzenklompen voor het Nijntje paviljoen staat een lange rij Aziaten te wachten om op de foto te gaan in de "clogs". En ook een mooi paviljoen "Delfts Blauw" ontbreekt niet. Veel prachtig aardewerk en uiteraard allerlei bolbloemen in blauw en wit. Of alle bordjes, tegeltjes en vazen ook werkelijk uit Delft komen? Waarschijnlijk is het meeste "made in Taiwan".
Net zoals de aardewerk klompjes in de souvenir winkeltjes.
Daar kan men trouwens ook tegen belachelijk hoge prijzen potjes kopen met daarop drie miezerige tulpenbolletjes, die waarschijnlijk amper een bloem zullen voortbrengen.
Zo houdt men ook dat andere cliché in stand.
Nederlanders? Een handelsvolk, altijd op zoek naar winst. Pas op! Je wordt genaaid waar je bij staat....
Ik lees de naambordjes bij de perken gele trompetnarcissen.
Misschien tref ik een narcis, door mijn vader gewonnen.
Maar nee, ik zie ze niet.
Mijn vader. Trompetnarcissen waren zijn lust en zijn leven.
Daar kon hij uren lang vol liefde over vertellen.
Tulpen? Dat vond hij maar flutbloemen.
Als ik hem dan vertelde, dat ik bepaalde tulpen toch wel mooi vond, dan voegde hij mij steevast toe: "Ach, jij hebt er geen verstand van."
Zo was mijn vader.
Hij was heel dichtbij, woensdag.....
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Je wordt oud vriend.
BeantwoordenVerwijderenDan borrelt - ontegenzeggelijk - de historie naar boven.
Geniet er van, ieder dag. Van die oude beelden en gedachten ... want de geschiedenis is dichterbij dan we soms denken.
Een hartelijke groet van Pieter van Ruiten
Als dochter van een bloembollenkweker en -exporteur voel ik mij een tikkie geraakt. De Keukenhof is de showtuin van de Nederlandse bloembollenkwekers. Ze laten zien wat een kleuren, soorten en rassen ze hebben kunnen realiseren dankzij vakmanschap en inzet. Op de Keukenhof worden de bolbloemen zo aantrekkelijke mogelijk gepresenteerd voor een breed publiek. Ik kom er graag!
BeantwoordenVerwijderenJa Piet, voor de natuur moet je elders zijn. Maar er zijn ook wat 'wilde' stukjes in de Keukenhof. Als kind ben ik er een keer geweest, maar dat herinner ik mij niet. In 2013 uiteindelijk toch nog een keer gegaan, op uitnodiging van zus Carla. Best aardig aanvankelijk, maar op den duur werd het steeds meer van hetzelfde. Goede herinneringen bewaar ik aan de Blauwe Polder: een enorme gele trompetnarcis, een witte trompetnarcis en een rozetvormige: allemaal kweek van je grootvader en vader. Zijn die bollen in de handel? Ik zou er graag een groepje van in mijn tuin willen zien.
BeantwoordenVerwijderenGroet van Ger Pouw (van Wim en Alie).
Beste Piet,
BeantwoordenVerwijderenWat leuk dat je op de Keukenhof was. Fijn dat je hebt genoten van alle bloemenpracht. Helaas mis ik in jouw verhaal het thema van dit jaar nl. De Gouden Eeuw. De meeste bollen en knollen zijn niet inheems en komen van nature hier niet voor. Ze zijn door de VOC meegenomen uit Turkije net zoals blauw porselein uit China en het idee van molens uit het oude Perzië. Zo komt op Keukenhof alles samen. Grappig te bedenken dat wij als soevenir nu imitatie-porselein verkopen aan de chinezen en tulpen aan de Turken. Wat zijn wij toch een handelsvolk.
Groet Wim v.d. Hulst