zondag 23 augustus 2020

Joris 13


Bed & Breakfast

"Joris! Joris?"
Geen antwoord.
Ik wist dat hij thuis was, want zijn fietsje stond tegen een van de essenstammen en aan zijn waslijntje hingen vier rode puntmutsen. En Joris gaat nooit van huis zonder de was binnen te halen.
"Joris?"
Er klonk wat geritsel vanonder de essenbomen en even later een slaperig, knorrig: "Ja?....."
Ah, Joris deed een middagdutje.
"Kom eens kijken, ik heb wat voor je!"

Het was vrijdagmiddag. Ik was zojuist teruggekeerd van het bezoek aan mijn broertje, die eind vorige week onverwacht in het ziekenhuis werd opgenomen met vage buikklachten, hoge koorts en uiteindelijk een longontsteking. Nee, het was geen Covid-19, dat hadden tests al snel uitgewezen. Wat het dan wèl precies geweest is, daar wordt door de HH doktoren nog op gestudeerd.
Donderdag koortsvrij werd hij weer naar huis gestuurd om daar verder uit te zieken.
Nog niet helemaal de ouwe, maar.... het gaat de goede kant op. Hij was vrijdagmorgen zelfs al weer naar zijn volkstuin geweest om te kijken hoe de bonen erbij staan en om zijn parkietjes en de kat te begroeten! Aan een aantal uitspraken kon ik afleiden dat het orgaan waarin eigenwijsheid zetelt in ieder geval niet is aangetast, dan wel volledig is genezen.
Mijn lieve schoonzusje had intussen ergens vandaan een boodschappentas tevoorschijn getoverd en begon, terwijl zij mij de tas met inhoud overhandigde, een inleidend gesprek omtrent mijn op handen zijnde verjaardag, waarin ze aangaf dat, hoewel we nooit verjaardagscadeautjes geven, zij in dit geval zich tòch genoodzaakt zag om mij iets aan te bieden. Onderhavig cadeau kon ze ècht niet laten staan want ze wist zeker dat een bepaald persoon er bijzonder mee in zijn nopjes zou zijn! Ik kreeg al een ideetje en inderdaad, eenmaal ontdaan van het inpakpapier stond daar een prachtig stenen paddenstoelenhuisje!
"Voor Joris! Je moet hem natuurlijk wel in je tuin zetten", zei ze er gelijk achteraan.

Joris kwam knorrend onder de boomwortels vandaan terwijl hij op zijn hoofd krabbelde en uitgebreid moest gapen.
"Kijk eens wat ik voor je heb meegebracht?", zei ik met een glimlach van oor tot oor, "Van Luciën!" Ik toonde hem trots het schitterende kabouterhuisje en plaatste het in de tuin.
"Hm?", zei hij en hij trok een diepe frons.
Ik was wat teleurgesteld vanwege zijn lauwe reactie en probeerde nog eens: "Vind je dit geen prachtig huis?"
"Mowah, ik ken die huisjes", zei hij, niet bijster enthousiast. "Bij je overbuurvrouw staat er ook een in de tuin. Ben ik al een keer wezen kijken. Ze zijn best klein, die huisjes."
Ik werd een beetje boos om zijn ongeïnteresseerde houding en zei: "Nou ja, zeg! Speciaal voor jou gekocht! Je mag wel een beetje dankbaarheid tonen, vrind! Hoe zat dat ook alweer met dat gegeven paard?"
"Oké, oké, rustig, rustig ......", zei hij, mij met zijn handen manend om enige kalmte te betrachten. Hij liep op het huisje toe, deed de voordeur open en stapte naar binnen om even later weer naar buiten te komen.
"Zie je wel, hartstikke klein..... En bovendien, ik hèb al een huis!", voerde hij ter verdediging aan. "Weet je, niet alleen zijn ze klein, in de winter is het hartstikke koud in zo'n huisje! Mijn ondergrondse woning is veel warmer. Èn zomers lekker koel", voegde hij er aan toe. "Het is een leuk zomerhuisje, maar verder......"
"Bovendien, màg jij dat huisje hier wel neerzetten? Gezien de stikstofnorm, bedoel ik. Minister Carola Schouten heeft deze week die veevoermaatregel terug gedraaid omdat dat niet echt helpt om de stikstofuitstoot te verminderen, dus ze moet nu op zoek naar andere oplossingen. Dan kan jij niet in het wilde weg paddenstoelenhuisjes gaan bouwen," beet hij mij, enigszins verwijtend toe.
"Jeetje zeg, ze moeten jou ook niet zomaar wakker maken!, verzuchtte ik. "Kolere, wat heb jìj een rothumeur!"


Hij haalde schuldbewust zijn schouders op. "Ja,...... dan ben ik niet op m'n best." Hij tekende met zijn rechter grote teen cirkeltjes in het zand, zijn blik strak gericht op deze bezigheid.
Plots verstarde hij in die beweging. Hij richtte zijn blik schuin omhoog, trok een diepe denkrimpel en bracht zijn wijsvinger aan z'n lippen en vroeg zichzelf hardop af: " Als ik het nou eens ga verhuren?"
"Verhùren!?!?"
"Ja, verhuren. Zou ze dat goed vinden, denk je?"
"Wie! Hoezo! Waar heb je het over!"
"Luciën. Zou ze het goed vinden als ik het huisje ga verhuren? In de zomermaanden dan."
"Aan wie wil je dat verhuren dan!"
" Nou, gewoon, aan dieren die even zonder woning zitten. Kleine diertjes natuurlijk. Muizen, kevers, torretjes, kikkers..... en padden natuurlijk!", voegde hij er als laatste grinnikend aan toe.
"Of aan kabouters op doorreis. En soms heb ik ook wel familie op visite en dan is het daar beneden best wel krap."
"Je bedoelt dat je er een soort bed and breakfast van wilt maken?", vroeg ik Joris verwonderd.
"Ja! Hoe zou ze dat vinden?"
"Eh, ja, dat weet ik niet.... ik denk eh......", stamelde ik verward. "Ja, wat zou ze daar op tegen kunnen hebben.....?"
"Natuurlijk vindt ze dat goed! Wat een schitterend idee, zeg! Ik ga d'r meteen werk van maken!", sprak Joris energiek en verdween tussen de wortels van de essenbomen, mij verbluft achterlatend.....

En verdomd, hij liet er inderdaad geen gras over groeien. U raadt nooit wat ik zaterdagmorgen in mijn tuintje zag......


Trouwens, toen Joris vrijdagmiddag onder de essenbomen was verdwenen en zijn huisje was binnengegaan, heb ik tóch even de voordeur van het paddenstoelenhuisje geprobeerd. 
Zie je wel, geen beweging in te krijgen. Het stenen huisje is gewoon één geheel. Zelfs de egel zit aan het dak vastgebakken. Niks geen deur die open kan, niks geen bewegende delen.....
En tóch heb ik hem naar binnen zien gaan! Ik stond er verdorie zelf bij!
Ik had het nooit geloofd, als ik het niet met mijn eigen ogen had gezien!

Wat een bijzondere wezentjes zijn dat toch, die kabouters.......




2 opmerkingen: