zondag 22 januari 2012

De Verschrikkelijke Sneeuwman



Het is weer een winter van niks.
Bent u vast met me eens.
Niet dat we nou op de narigheid van gladde wegen zitten te wachten, maar wat mooi vriezend weer en een weekje schaatsen...
Zou mooi zijn toch?
Of een goed, dik pak sneeuw! Sneeuwpoppen maken, sneeuwballen gooien, sleetje rijden!
Zo'n prachtige witte wereld....

Ik vertelde mijn kinderen vroeger dat ik het kon laten sneeuwen.
Nu is sneeuw natuurlijk het mooiste weerbeeld voor een opgroeiend kind, dus dat geloof was snel tot stand gebracht.
Door tijdens de wintermaanden goed het weerbericht en de lucht in de gaten te houden kon ik meestal ongestraft mijn kinderen blij maken met de vraag: "Jongens, zal pappa het vandaag eens laten sneeuwen?"
Na een uitbundig: "Jaaa!" drukten zij hun neusjes tegen de ruiten.
Ik geef het toe. Het gaf een machtig, euforisch gevoel als dan de eerste vlokken vielen en mijn kinderen zich met open monden tot mij wendden en ik in hun grote ogen de bewondering zag voor dit staaltje pure magie.
Ik heb dit heel lang vol kunnen houden.
Maar zo'n illusie zo lang in stand houden kent ook zijn gevaren.
Ik was onderwijzer in de 4e klas (tegenwoordig groep 6) en had mijn oudste zoon in de klas.
Het was half december en 's nachts was de eerste sneeuw gevallen.
Mijn zoon maakte toen de grote vergissing ons familiegeheim te delen met zijn klasgenoten: "Dat heeft mijn vader gedaan."
U begrijpt het, hoongelach viel hem ten deel.
Bij het binnenkomen van het lokaal zag ik het al. Er was iets mis.
Dikke tranen rolden over zijn wangen, terwijl de andere kinderen gniffelend hun plekje innamen.
Op mijn vraag wat er aan de hand was, volgde het hele relaas.
Ik had die dag gelukkig de voorzienigheid aan mijn zijde: ik kende de weerberichten en had bij aankomst bij school reeds de loodgrijze lucht in het westen gezien.
Dus zei ik, met alle zekerheid en autoriteit die in mij was tot de grinnikende groep:
"Ja. Ja, inderdaad, ik kan het laten sneeuwen."
Na een moment van doodse stilte brak een kakofonie uit van lachen, roepen en geschreeuw.
Na de bende enigszins stil te hebben gekregen, beloofde ik hen (met de vingers gekruist op mijn rug) dat, als ze deze ochtend goed hun best zouden doen en rustig zouden werken, ik het dan in de pauze zou laten sneeuwen.
U zult het begrijpen, deze voorwaarde was mijn ontsnappingsclausule. Het was immers aan mij om hun ijver en inzet te beoordelen.
Ongelovig en met een grijns gingen ze aan het werk, maar.... de twijfel was gezaaid!
Die ochtend heb ik menig schietgebedje gedaan, vooral omdat de kindertjes super braaf en bijzonder gedreven met hun werk bezig waren. Ik heb dan ook een volwaardige lofzang tot de Heer naar boven gezonden toen rond een uur of 10 de eerste vlokken vielen. Een kwartiertje later, het begin van het speelkwartier, vielen grote vlokken in een dicht gordijn en bedekten de aarde onder een witte wollen deken.
Dertig paar kinderogen staarden mij vol ongeloof en verbazing aan.
Alsof ze oog in oog stonden met de Verschrikkelijke Sneeuwman.
Mijn zoon zat, een kop groter dan normaal, borst vooruit en een grijns van oor tot oor, met een triomfantelijke blik om zich heen te kijken. Een blik die zei: "Zie je wel? Ik heb het toch gezegd?"
Een tafereel dat ik nooit vergeten zal.

Ach, iedere ouder houdt zijn kind wel eens voor de gek.
Ik dus ook.
Sommige leugentjes liggen zelfs diep verankerd in onze cultuur.
Rode kool en ooievaar hebben misschien afgedaan, maar over Sinterklaas, de tandenfee, de Kerstman en de Paashaas wordt nog steeds door de meeste ouders met passie gesproken tegenover hun jonge kroost.
Meestal vinden we het jammer dat we onze kinderen op zeker moment deze illusies moeten ontnemen, omdat ze niet langer vol te houden zijn. Als ze vragen gaan stellen, waarop we geen geloofwaardig antwoord meer weten.
We hebben het idee, dat onze kinderen wat van hun onschuld verliezen als ze niet langer geloven in deze mythische kindervrienden.
Sommige mensen denken dat het schadelijk is om kinderen, in hun eerste levensjaren, zo voor het lapje te houden.
Ik geloof daar niet in.
Kinderen ruilen hun geloof in de Paashaas net zo makkelijk in voor het geloof in een carrière als brandweerman, als politieagent of als superspits bij Barcelona.
En als ze ouder worden en ook deze illusie verdampt, vinden ze als jong volwassenen nieuw geloof: een goed betaalde baan, een eigen huis met zwembad, het winnen van de Staatsloterij.
Waarom?
Omdat een mens illusies nodig heeft om te groeien.
Laat daarom je illusies niet afnemen door de een of andere betweter die zegt dat iets niet kan, niet bestaat.
Blijf geloven.


Ik laat het echt nog wel een keer sneeuwen....

2 opmerkingen:

  1. Een ding is zeker Piet, de illusionist bestaat! Hoewel sommige trucs hulp van boven nodig hebben. (ha.ha)
    Heerlijk toch om ergens in te geloven. Geloof is samen met Hoop en Liefde noodzakelijk in het leven.

    BeantwoordenVerwijderen