zondag 18 november 2012

Moedertje


Het is dinsdagavond, 13 november, 10 voor 12.
Dag, lief moedertje...........


In Memoriam

Catharina Maria Elisabeth Pouw-Meijer

O
p 15 mei 1919 werd in Roelofarendsveen bij bakker Albert Meijer en zijn vrouw Mien Jansen een tweeling geboren: Marietje en Catootje. Zij waren de oudste dochters in een gezin dat uitgroeide tot een dertiental kinderen: 5 jongens en 8 meiden.
In de naweeën van de Eerste wereldoorlog, door de crisistijd heen en op weg naar de Tweede wereldoorlog, zal er geen sprake geweest zijn van een onbezorgde jeugd.
To leerde Piet Pouw kennen, die op 20 jarige leeftijd, na het overlijden van zijn vader, als oudste zoon diens bloembollenbedrijf voortzette en zo zijn moeder met twaalf broertjes en zusjes door die moeilijke tijden moest loodsen.
Op 5 juni 1947 traden zij in het huwelijk en betrokken een kleine woning op de werft achter Wijsman: Noordeinde 104.
Daar werd in 1948 de eerste zoon geboren: Ger.
En elk jaar kwam er eentje bij; zo ging dat in die tijden.
Er werden 6 jongens geboren en één meisje.
Terwijl vader Piet van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de Blauwe Polder een karig inkomen bijeen schraapte, stond moeder To nagenoeg alleen voor de opvoeding en verzorging van de kinderen. Zonder de moderne hulpmiddelen en met minimale financiën slaagde zij erin de monden te voeden en de kinderen netjes in de kleren te houden.
In 1959 verhuisden ze naar de Binnenweg in Rijpwetering en betrokken daar een nieuwbouwwoning die, in tegenstelling tot hun oude huisje, de nodige ruimte bood aan het kinderrijke gezin.
Hoewel in de 60-jaren de welvaart gestaag groeide, bleef het bollenbedrijf van haar man een onzeker bestaan en zag To zich genoodzaakt om spaarzaam en efficiënt te werk te gaan om de eindjes aan elkaar te knopen. Zij is daar wonderbaarlijk in geslaagd. De kinderen werden groter en mochten, terwijl het financieel eigenlijk niet kon, studeren. Haar eerste zorg en inzet was altijd het welbevinden van haar kinderen en daarvoor was zij bereid zichzelf weg te cijferen.
Toen de kinderen een voor een het ouderlijk huis verlieten om aan hun eigen toekomst te bouwen, kreeg zij eindelijk de gelegenheid om haar eigen vleugels wat uit te slaan.  
En dat deed ze dan ook. Dat haar man nooit tijd had voor een uitstapje werd licht morrend geaccepteerd maar weerhield haar niet om er dan maar alleen op uit te trekken. Familiebezoekjes naar Castricum of Nijmegen en regelmatig naar haar enige dochter in Wezep.
Hun eerste kleinkind werd geboren op de dag dat ze 25 jaar getrouwd waren. Vele kleinkinderen volgden. Ze was trots en vol interesse en volgde hun opgroeien met grote belangstelling.
Eindelijk liet vader Piet zich overhalen en verhuisden zij in 1995 naar een bejaardenwoning aan de Piet Mondriaanlaan om daar samen te gaan genieten van een welverdiende oude dag.
Het was van korte duur. In datzelfde jaar werd haar man getroffen door een herseninfarct waardoor hun samenzijn beperkt werd tot de bezoekuren in het verpleeghuis.
Maar, de beker was nog niet leeg.
Het jaar daarop overleed na een kort ziekbed haar oudste zoon Ger.
In 1997 moest zij afscheid nemen van haar man.
Toch heeft ze nooit haar zonnig humeur en optimisme verloren.
Vele jaren leefde zij blij en tevreden in haar huisje aan de Mondriaanlaan.
Maar diabetes eiste zijn tol.
Haar zicht werd snel minder en andere complicaties deden haar in het verpleeghuis belanden. Dat viel haar zwaar.
Achterkleinkinderen werden geboren. We zagen haar vreugde en trots dat ze dat nog mocht meemaken.
Maar ook het stille verdriet dat het haar niet meer gegeven was om de kleinen te zien.
Ondanks het feit dat haar wereldje door haar handicaps al maar kleiner werd, bleef zij altijd haar goede humeur bewaren.
En scherp van geest. Tot het laatste moment.
Gelukkig heeft ze haar laatste jaren mogen doorbrengen in Huize Jacobus, waar zij liefdevol werd verzorgd, in de haar zo vertrouwde Veen.

De Dood heeft erbarmen getoond. Ze heeft de dag mogen doorbrengen met allen die haar zo dierbaar waren en in de late avond heeft ze in alle rust afscheid mogen nemen van dit Leven.


Het donker was al vele jaren
haar metgezel, haar reisgenoot
Wij konden dan ook niet verklaren
Dat ze steeds zei: ‘k Wil nog niet dood

Haar sterke lichaam, door de tijd gebroken
Het duister dat haar steeds omsloot
Van licht, van beeld, van kleur verstoken.
Toch zei ze steeds: ‘k Wil nog niet dood.

Toch is hij ’s avonds laat gekomen
Ze heeft zijn boodschap goed verstaan
Want vrede lag op haar gezicht.

Hij heeft haar bij de hand genomen
En rustig is ze meegegaan
Om te gaan wandelen in het Licht.



           Zoveel gegeven

Tekst, muziek en zang door Jeroen

3 opmerkingen:

  1. Piet, terecht: deze keer iets anders. Een indrukwekkend portret van je moeder! Hoe deden ze dat vroeger toch! Sjaak

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Lieve Piet, sterkte voor jou en je familie. Een ontroerend stukje heb je geschreven, het is ongelooflijk hoe anders alles eruit ziet, twee generaties later... Liefs Rimke

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een muzikale ode aan je moeder, lief, teder en volmaakt !

    BeantwoordenVerwijderen