zondag 1 december 2013

Aangebrand


Spinazie.
Nee, daar doet u mij geen plezier mee.
Zolang ik mij kan heugen, begint, bij het zien van deze groene derrie, mijn slokdarm tegennatuurlijke bewegingen te maken.
Waarom?
Spinazie schijnt zeer voedzaam te zijn, er zit veel ijzer in, je wordt er sterk van.
Kijk maar naar Popeye.
Is het de smaak?
Nee, niet echt. Al zijn er talrijke groenten die ik meer smaakvol vind.
Meneer Iglo produceert zelfs een diepvriesmaaltijd met zalm en spinazie die ik bijzonder kan waarderen.
Spinazie, verwerkt in andere gerechten, geen probleem.
Maar zodra ik een schaal tot snot gekookte spinazie zie, speelt mijn maag op en verdwijnt de trek.
Ook al is hij opgeleukt met een gekookt eitje.

Spinazie. Het zit tussen mijn oren.
Tijd voor een persoonlijke psychoanalyse.
Gravend in mijn herinnering zoek ik naar de traumatische ervaring in mijn jeugd die deze aversie heeft veroorzaakt.
Ik denk, dat ik haar gevonden heb.

De liefde voor taal, en in het bijzonder de poëzie, dank ik aan mijn vader.
Hij was geen belezen of gestudeerd man, maar hij was in het bezit van een aantal dichtbundels, waarin hij op de schaarse vrije momenten die hij had, graag zat te bladeren en te lezen. En ik, ik vond het mooi als hij dan een gedicht met zijn warme, sonore stem voordroeg. Ik genoot daar van.
En hij voelde dat.
Het moge duidelijk zijn dat ik de inhoud en de diepgang vaak niet kon bevatten, maar mijn vader had op zulke momenten wonderbaarlijk veel geduld en trachtte, op zijn manier, de bedoeling van de dichter duidelijk te maken aan een kind.
Vreemd, mijn vader was niet zo'n geduldig man.
Ik luisterde en was geboeid en verwonderd.
Deels, omdat dichters alledaagse dingen zo mooi in klinkende taal konden verwoorden, maar vooral omdat mijn vader dit alles begreep en in staat was om dit toegankelijk te maken voor mij.

Ik begrijp uw verwardheid.
Wat heeft dit in godsnaam met spinazie te maken?

Wel, tijdens een van deze dichtlezingen is ooit het gedicht "Aangebrand" van A.C.W. Staring (1767-1840) langsgekomen.
Dit gedicht heeft waarschijnlijk een zeer diepe indruk gemaakt, zeker omdat ikzelf de hoofdrol erin leek te spelen, en heeft zich blijkbaar in mijn onderbewustzijn vastgezet.

Aangebrand

Aagt Morsebel nam kleinen Piet
in kost, en als het Kind, te middag aangezeten,
haar soms zijn walging merken liet:
De vieze bijsmaak van heur knoeisels werd geweten
aan kaarsvet, roet, noch snuif; 't was altoos: "Lekkertand,
wat zou het zijn, als aangebrand?"
Nu kwam er eens een schotel vol groen eten
te voorschijn, die Kok Aagt spinazie had geheten:
Hiervan kreeg kleine Piet zijn deel op 't bord gesmakt;
hij roert er in: hij vindt twee achterpoten
van d'armen kikvors, onder 't warmoes kort gehakt,
en legt, met de ogen half gesloten,
zijn eetvork neêr, terwijl hij vraagt:
"Heeft aangebrand ook voetjes, moeder Aagt?"


Het zal sinds die tijd zijn dat ik mijn bordje spinazie niet langer zonder nadenken leeg at, maar eerst argwanend met mijn vork door de prut roerde, op zoek naar iets.
Tot ik gesommeerd werd door te eten en dit dan ook kokhalzend en met lange tanden deed.
Vroeger gehoorzaamden kindertjes gewoon aan hun pappa en mamma.
Ik realiseer mij nu dat ik mijn moeder misschien veel verdriet heb aangedaan door zo argwanend op haar kookkunst te reageren.
Sorry mam.....

Deze week geen tegeltje, maar een bordje.



Ik ben benieuwd hoe u te werk gaat als u een volgend keer zo'n bordje spinazie voor u hebt.
En als u weer eens een kikker in de keel hebt, ga dan even na wat u de dag daarvoor gegeten hebt...
Fantasie hebben is een mooi ding.
Maar te veel fantasie kan eetlust bedervend werken.
Je hoeft tenslotte geen vegetariër te zijn om het eten van een blinde vink zielig te vinden....



Geen opmerkingen:

Een reactie posten