De vlinder is voor mij het toppunt van de schepping.
Beginnend als eitje doorloopt hij, zoals alle leden van de grote familie der insecten, de verschillende stadia van het leven: larve (rups), pop en imago.
En dan, op de top van kracht en schoonheid...... sterft hij.
Geen lang aftakelingsproces.
Nee, sterven en dan opgenomen worden in de voedselketen.
Zo heeft De Schepper zijn natuur bedoeld.
Zo vergaat het ook de meeste van Zijn schepselen.
Maar niet...... de mens.
De mens wendt zijn vernuft aan om het moment van sterven zo lang mogelijk uit te stellen.
Hangend aan dit ondermaanse stelt hij alles in het werk om zo lang mogelijk op deze aardkloot te mogen vertoeven.
En in deze drang naar overleven sleept hij ook nog eens "zijn" dieren mee.
De huisdieren waaraan hij gehecht is, waarvoor hij liefde voelt.
Hoewel je natuurlijk altijd de vraag kunt stellen in hoeverre er sprake is van liefde of dat hun pogingen het dierenleven te rekken zijn ingegeven door egoïsme.
Als in een strenge winter in de Oostvaardersplassen de hekrunderen, de reeën en edelherten bij bosjes het loodje leggen, beginnen verschillende groepen in de samenleving zich te roeren en schreeuwen dat er bijgevoederd moet worden.
"Onmenselijke toestanden", roepen ze.
Ze hebben gelijk.
Daarom hebben wij ook voedselbanken.
Wat zich in de natuur voltrekt is vaak beestachtig, behorende bij de dierenwereld.
Het woord zegt het al.
De mens is een intrigerend wezen.....
Ook hij doorloopt tijdens zijn leven meerdere fasen.
Baby, peuter, kleuter, puber, adolescent.
Fasen met duidelijke kenmerken, zowel lichamelijk als geestelijk, en meestentijds behoorlijk leeftijd gebonden.
Daarna kent de mens zijn jaren van glorie.
Zijn topjaren.
Lichamelijk en geestelijk volgroeid (uitzonderingen daargelaten) laat hij zich volledig gelden.
Maar dan,..... dan wordt het minder.
Langzaam, heel langzaam.
De grenzen tussen de latere levensfasen zijn onduidelijk, diffuus.
Bij sommigen begint het al bij 40, bij anderen bij 60.
Maar het komt, onvermijdelijk.
De middelbare leeftijd.......
En dan, de ouderdom.
Rekken en erbij blijven......
Donderdag kwam mijn kind langs.
Ik begroette hem in mijn achtertuintje.
"Goh, sinds wanneer draag je bretels?", vroeg hij mij.
"Sinds ik dat constant ophijsen van mijn broek zat werd", antwoordde ik hem.
"Blijft-ie niet meer hangen, of drukt je buik je broek omlaag", informeerde hij met een grote grijns op het gezicht.
"Ik vrees het laatste", repliceerde ik gelaten.
Na de maaltijd, toen ik aan het aanrecht het eetgerei afspoelde, merkte hij op: "Goh pa, je hebt helemaal geen kont meer".
Toen wist ik het.
Middelbare leeftijd......
De intrede van deze levensfase kenmerkt zich, althans bij mannen, door een opmerkelijk fenomeen.
Er vindt een merkwaardige migratie plaats van vetweefsel.
Vleestransport.
Dit weefsel, dat tijdens zijn topjaren zorgde voor een "lekker kontje", door de meerderheid van het vrouwvolk zeer geapprecieerd, trekt langzaam, via de lendenen naar voren om zich te settelen in het "buikje".
Helaas, bij de meeste vrouwen minder in trek.
Deze laatste constatering doet vele mannen wanhopige pogingen doen om dit te voorkomen, dan wel uit te stellen, door het frequent bezoeken van de sportschool.
Ik niet.
Het aanschaffen van bretels is goedkoper en minder vermoeiend.
De Schepper heeft nooit voorzien dat de mens zo oud zou worden en spijkerbroeken zou gaan dragen.
Want hierdoor komt toch een kleine constructiefout aan het licht in het ontwerp van de mens.
Buik en billen hadden op dezelfde hoogte moeten zitten.
Ik had mijn probleem dan simpel op kunnen lossen door mijn broek achterstevoren aan te trekken....
Vooruitgang noemen ze dat......
Leuk en treffend!
BeantwoordenVerwijderenCampingformaat?
BeantwoordenVerwijderen