zondag 14 januari 2018
Binnenweg 8 III
Bladgoud
Aan de Koppoellaan stond, vlakbij de school, een mysterieus groot, rechthoekig gebouw.
Zonder ramen aan de voor- en zijkanten.
Groezelig crème-geel, met roodbruine accenten.
Waarvoor het oorspronkelijk diende, weet ik niet.
Toen ik een keer, ik zal een jaar of 10 geweest zijn, op een vrije woensdagmiddag langs liep, stond de zijdeur open.
Nieuwsgierig liep ik er naar toe en tuurde naar binnen. Ik ontwaarde een enorme, schemerige ruimte, met allemaal stellingen. Aan en langs de wanden hingen en stonden allemaal schilderijen.
Achter in de ruimte zat een oude, gebogen man te werken aan een schilderij, bij het licht dat viel door een klein raam aan de achterkant van het gebouw.
Waarschijnlijk door de verandering van lichtval door mijn kleine postuur in de open deur, keek hij langzaam op. Hij glimlachte naar me en wenkte.
Schoorvoetend liep ik de werkplaats binnen en ontmoette daar Gerard Zoetemelk, kunstschilder.
Hij was geen prater. Ik ook niet.
In stille bewondering keek ik toe, hoe hij minuscule dotjes verf met een fijn penseel opbracht op het doek, een prachtig landschap.
Af en toe wisselden we een paar woorden.
Nee, het was geen schilderij van hemzelf. Hij moest dit doek voor iemand restaureren.
Geduldig legde hij uit wat dit moeilijke woord betekende.
Op een gegeven moment vroeg hij: "Heb je wel eens goud gezien?"
"Goud? Dat is toch hartstikke duur?"
Glimlachend stond hij op en liep naar een andere ezel waarop een groot schilderij stond in een glanzend gouden lijst.
"Is dat allemaal ècht goud?, vroeg ik. Mijn adem stokte.
Hij knikte, en temperde mijn verbazing door de mededeling dat het maar een héél dun laagje was, dat op de lijst was aangebracht.
Ook dit was een restauratieopdracht. Hier en daar was de lijst beschadigd en vertoonde bruine en rode vlekjes.
Hij liet mij een heel klein boekje zien. Tussen de blaadjes lagen kleine, vierkante, flinterdunne velletjes glanzend goud.
Met een pincet scheurde hij een heel klein stukje van zo'n velletje af en legde dat op een kaal plekje op de gouden lijst. Met een kwastje drukte hij het stukje op zijn plek en veegde zachtjes heen en weer tot de randjes volkomen verdwenen waren, onzichtbaar.....
Het was pure magie.
Ik heb nog vaak gekeken, als ik langsliep, of de deur misschien open stond. Maar nee.
Het was mijn eerste en enige ontmoeting met deze bijzondere man. Ik heb hem nooit terug gezien.....
Ik kon aardig tekenen en had daar ook lol in.
De lessen van Dhr. Kompier op de HBS en later Fredje Vogelenzang op de PA, hebben mij werkelijk vooruit geholpen. Perspectief, kleurgebruik, compositie, de eigenschappen, de mogelijkheden en onmogelijkheden van verscheidene materialen.
Er is op de HBS zelfs ooit een tekening van mij gejat, van het prikbord in de gang, waarop werk van leerlingen werd tentoongesteld.
Een pentekening, voorstellende de optocht uit het lied "Het land van Maas en Waal".
Waarschijnlijk een kunsthandelaar in de dop, die dacht de hand te leggen op een "vroeg werk" van een later bekende kunstenaar. Hoe groot zal thans zijn ontgoocheling zijn.....
Ik kreeg voor (niet van) Sinterklaas een doosje met tubetjes echte olieverf en een schilderdoekje. Daarop penseelde ik mijn allereerste èchte olieverfschilderij.
Een portret van mijn eerste grote liefde: Tonja.
Het kwam tevoorschijn bij het uitruimen van haar huis, na haar overlijden in 2011.
15 januari....... Morgen al weer zeven jaar geleden.
Mijn kinderen wilden het schilderijtje niet en toen heb ik het maar meegenomen, samen met de kinderportretjes die ik van hen maakte. Ik heb ze goed bewaard.
Ik heb het opgezocht.
Hoewel ik een grote chaoot ben, wist ik het meteen te vinden.
Een flets schilderijtje. Bepaald geen meesterwerk.
Zuinig met de verf, minder zuinig met de verdunner.
Verf is duurder dan verdunner.....
Onderaan mijn naam en een datum: 4 jan. 1971.
Ik was twintig.....
Een mooie herinnering aan de goede tijden die wij zeker ook gekend hebben.
Naarmate de tijd verstrijkt, verdwijnen minder leuke momenten naar de achtergrond en treden de mooie, goede herinneringen naar voren.
Da's het mooie van ouder worden.
Alles slijt....
Liefde is als het gouden pigment in een boomblad. Het is heel even zichtbaar, als het blad zich voor het eerst ontvouwd. Maar het wordt al snel overheerst door het groene pigment: de zorg, de stress van alle dag, de moeilijke, soms pijnlijke momenten.
Aan het einde van het leven van het blad trekt het groene pigment zich terug en wordt langzaam het goud weer zichtbaar.
Dan, als het blad uiteindelijk valt, is alleen het goud nog zichtbaar.
Met hier en daar wat bruine en rode vlekjes: mooie herinneringen.....
Blad... goud...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten