zondag 25 augustus 2019
Mijn achtertuintje
Deze week!
Liepen er zo maar 9 ooievaars (of ooievaren, dat mag klaarblijkelijk ook) in mijn achtertuin!
De tuinman had een brede maaibalk voor op zijn trekker bevestigd welke hij door het slootje (aan de overkant van de oprijlaan) haalde om de waterplanten wat te beperken in hun tomeloze groeidrift en tevens het graskantje langs de sloot keurig kort te halen. Dat daarmee ook kikkers en kleine visjes de kant opgetrokken werden, zal voor de ooievaars de aanleiding zijn geweest om zich in zijn nabijheid te verzamelen.
In mijn kinderjaren kende ik de ooievaar alleen uit verhalen. Zo bracht hij jaarlijks een bezoek aan mijn ouders om weer een baby-tje af te leveren. Aangezien er in die tijd vele baby-tjes in de buurt werden bezorgd, had het mij moeten verbazen dat ik nog nooit zo'n vogel had zien overvliegen.
Het waren ook gemene vogels, zo leerde ik van mijn vader, want een van mijn broertjes was door de ooievaar in zijn bovenlip gepikt. Tegenwoordig stuur je zo'n door de bezorger beschadigd pakketje natuurlijk meteen terug, maar mijn ouders brachten het gehavende broertje naar het ziekenhuis. Een aantal maanden later was het nieuwe broertje er ineens weer. Dat was wel raar, want het was helemaal geen baby meer. Eerlijk gezegd was ik toen al weer vergeten dat ik er een broertje bij had gekregen.....
Ik wist alleen hoe een ooievaar er uit zag van het speldje dat de vele kraamverzorgsters droegen die ik heb zien langs komen en van het plaatje in mijn vogelboek waarin ik de plaatjes plakte die bij de pakjes Rizla vloei zaten waarin mijn vader zijn Zware VanNelle shagjes draaide.
Zware VanNelle was veel gezonder dan al die andere "troep", volgens mijn vader.
Hoewel ik altijd blind heb gevaren op de wijsheid van mijn pa blijkt nu, achteraf, dat men zelfs hèm iets wijs kon maken.
Mijn eerste èchte ooievaar kreeg ik te zien toen ik als kind een bezoek mocht brengen aan Avifauna. Ik bekeek hem met enige reserve (was dit de onverlaat die mijn broertje zo had toegetakeld?). Ik weet nog dat mij opviel dat zijn knieën de verkeerde kant op knikten.
In mijn jeugd was de ooievaar in Nederland bijna uitgestorven. Er waren nog maar enkele broedparen. Dankzij een intensief fokprogramma heeft men deze trend weten te keren en is de ooievaar weer een algemene vogel in Nederland en niet langer een bedreigde diersoort.
Als ik spreek over "mijn achtertuintje", dan zult u wel beseffen dat ik dit begrip enigszins ruim interpreteer. Als ik mijn achterdeur uitstap en ik laat mijn blik gaan over de weidse polder waaraan mijn woning gelegen is, bezie ik het graag als een onderdeel van mijn achtertuin en spreek er daarom als zodanig over. Het grote voordeel van "mijn" achtertuin is dat ik er nagenoeg geen omkijken naar heb. Bij tijd en wijle komt "de tuinman" op zijn trekker om het grasland te maaien of hij laat er gezellig wat koeien rondlopen die het gras kort houden. Een andere "tuinman" komt wekelijks de berm maaien langs de "oprijlaan".
En ik hoef niets te vragen of aan te sturen, zij doen hun werk netjes, op tijd en naar behoren. Ze sturen mij zelfs geen rekeningen voor hun werkzaamheden!
Mijn "echte" achtertuintje is niet zo groot (wel ontzettend hoog!), maar u begrijpt, dat vind ik niet zo erg. Zeker gezien het feit dat ik geacht word dat zelf bij te houden. Ik ben niet zo'n tuinman en laat de natuur zo veel mogelijk haar gang gaan, dit met volledige instemming van mijn kleine vriend Joris
die domicilie heeft gevonden in mijn achtertuintje.
Het belangrijkste meubel in mijn achtertuin is, naast de tuinset, mijn "werkbank", de oude houten tuintafel die in zijn tweede leven aanmerkelijk intensiever gebruikt wordt dan in zijn eerste.
De tafel is zo opgesteld, dat ik tijdens mijn zaag-, timmer-, schuur- en verfklussen regelmatig mijn blik kan laten gaan over het prachtige polderlandschap. Om wat stoeiende hazen te volgen bijvoorbeeld of de duikvlucht af te wachten van een biddende sperwer of torenvalk.
Dan besef ik ten volle: ik ben een bevoorrecht mens.....
Deze week had ik het jaarlijkse bezoek in mijn achtertuintje vanwege het feit dat ook de teller voor mìj doortikt. Ik heb ze ten volle van "mijn" uitzicht laten mee genieten. Een van mijn bezoekers vond het jammer dat aan de einder hoogspanningsmasten sinds enkele jaren het uitzicht verstoren. Ach, je kunt je daar natuurlijk aan ergeren, maar ik kies ervoor om het te zien als een decoratief lijnenspel tegen een in tinten blauw wisselende achtergrond. Daar word ik gelukkiger van......
zondag 18 augustus 2019
Joris 10
Een Hollandse zomer
Ik was deze week een keer vroeg wakker. Half zeven, da's best vroeg voor mij.
Doucheje, aankleden en dan naar beneden om eerst een kopje thee te zetten.
Ik keek uit het raam. De straat was nog nat van het buitje dat in de nanacht de wereld had opgefrist. Een flets zonnetje drong door het lichte wolkendek.
Nippend aan mijn kopje thee ontwaarde ik mijn goede vriend, die in kleermakerszit op mijn tuintafel zat, zijn handen, met duim en wijsvinger elkaar rakend, op zijn knietjes rustend. Naast hem lag een tas en daarnaast zijn rode mutsje, zodat ik zicht had op zijn kale kruintje.
Joris stond duidelijk in de Zen-modus, iets wat mijn broertje ongetwijfeld deugd zal doen.
Ik wilde hem niet storen in zijn meditatie, maar na een minuutje keek hij verstoord om en prevelde duidelijk een boodschap in mijn richting, welke ik door de dubbele beglazing niet kon verstaan.
Ik ging daarom naar buiten en begroette hem hartelijk: "Een hele goeie 's morgens, Joris!"
Hij draaide zijn kopje van mij af en zei, wat knorrig: "Ik houd er niet van om begluurd te worden."
"Sorry, ik, ik, eh.... ik wilde je niet storen.", stamelde ik, mijzelf direct afvragend hoe ter wereld hij geweten kon hebben dat ik naar hem stond te kijken. "Hoe..."
"Dat voèl ik.", zei hij nors en zuchtte diep. Dan wat vriendelijker: "Ach, het maakt ook niet uit, ik ben er voor vandaag wel weer klaar mee." Hij haalde zijn beentjes uit de knoop en begon aan wat rek- en strekoefeningen. "Heb je koffie?"
"Eh, nee.... thee", zei ik, stompzinnig in mijn kopje turend. "Wil je koffie?"
"Nee, doe mij ook maar thee. Ik drink toch al te veel koffie."
"Oké", zei ik en ging naar binnen om zijn vingerhoedje te vullen. "Met suiker, veel suiker!", riep hij mij na.
Buiten komend zag ik hoe Joris, zijn handjes op de rug, vergenoegd de weidse polder overzag.
"Genieten?", vroeg ik, terwijl ik hem de vingerhoed met thee aanreikte.
"Man, heerlijk zo'n zomer.", zei hij. "Veel beter dan vorig jaar."
"Nou, een paar graadjes erbij en iets meer zon zou van mij wel mogen", zei ik en nam plaats op de tuinstoel naast de tafel. Shit! Ik voelde meteen dat ik er verstandig aan gedaan had om mijn blik even te richten op het zitgedeelte, wat mij ongetwijfeld had doen besluiten om er even een doekje over te halen om de restanten van het regenbuitje te verwijderen. Te laat en niet meer van toepassing. Ik voelde hoe mijn broek het restant aan regendruppels reeds had geabsorbeerd.
Hij ging zitten op de omgekeerde bloempot op tafel. "Het is ook niet gauw goed, hè? Verlang je soms terug naar die 40 graden van eind juli?"
"Nee, alsjeblieft niet zeg! Maar 40 of 18 graden, daar zit nog wel wat tussen hoor! Zo'n 23 tot 25 graden vind ik ideaal."
"Zitten we nu in ieder geval dichter bij jouw ideale temperaturen dan eind juli.", zei hij grijnzend. Hij wees met een weids gebaar richting polder. "Moet je kijken hoe mooi en fris groen alles is. Heel wat beter dan die zomer van vorig jaar toen alles er geel en dor bij stond. De natuur is zoveel beter af met zo'n echte Hollandse zomer! Af en toe een buitje en redelijke temperaturen. Groeizaam weertje. En..... voor ons kabouters ook veel meer relaxed: geen brandpiket!"
"Over groeizaam weertje gesproken," zei ik, "Het onkruid groeit met dit weer ook als de kolere en vandaag of morgen ga ik toch een beetje snoeien hoor, want mijn tuintje wordt met de dag kleiner. Of je dat nou leuk vindt of niet."
"Laat toch lekker groeien, jochie."
Maar aan zijn snuit kon ik zien dat hij wel begreep dat enig snoeiwerk onvermijdelijk was.
"Een voordeel heb je," zei hij, mijn ruige borders aanschouwend, "je hoeft niet zo diep te bukken bij het wieden. En da's trouwens geen onkruid, dat zijn ongewenste, inheemse planten.", zei hij belerend.
Ik wilde hem eigenwijs toevoegen dat zijn omschrijving een perfecte definitie was van "onkruid". Ik had echter geen zin in een oeverloze discussie waarvan ik op voorhand wist dat ik hem toch niet winnen kon en hield dus wijselijk mijn mond.
"Dus je kunt dit jaar een beetje vakantie houden?", vroeg ik.
"Dat had je gedacht.", antwoordde Joris. "Nee jochie, kabouters hebben het altijd druk. Vandaag doe ik mijn patiëntenrondje door de polder."
"Patiëntenrondje?", vroeg ik.
"Ja, ik moet langs een rat met een muisarm, een kikker met blaasproblemen, een kievit met eksterogen en een mol met psychische klachten vanwege tunnelvisie.", sprak hij ernstig.
"En hoe ga je die visites afleggen? Lopend?"
"Haha, nee..... Loop maar even mee, als je wil." Hij zette zijn mutsje op, pakte zijn tas en wipte van de tafel via het bankje op de grond. "Kom maar mee."
We liepen naar het trapveldje aan de overkant van de weg. Hij kwebbelde ondertussen over het heerlijke weer, de mooie wolkenluchten en de schoonheid van de natuur om ons heen. Dit is duidelijk een zomer zoals Joris het hebben wil. Op het trapveldje kroop hij onder het hek door en keek mij glimlachend aan.
"Moet je eens opletten.", zei hij. Hij stak z'n vingers in zijn mond en liet een hoge, schrille fluittoon horen. Al snel kwam een haasje door het hoge gras aansnellen en stopte vlak voor Joris.
"Een Uberhaas! Da's handig!", zei ik verbaasd.
"Jaha, zoiets ja.", zei Joris grijnzend. Hij klom op het haasje, ging op zijn nek zitten en pakte de oren vast. Nog even draaide hij zich naar mij om en zei streng, maar met een vette knipoog: "Denk er om, een beetje snoeien mag, maar maak het niet te gek, hè." Hij fluisterde iets in het hazenoor en direct verdwenen ze in het hoge gras. Nog even kon ik ze volgen door het steeds opduikende rode kaboutermutsje in de groene graszee, maar al snel waren ze aan het oog onttrokken.......
Joris heeft gelijk. Zo'n echte Hollandse zomer heeft ook wel wat......
Even een droge broek aantrekken.
zondag 11 augustus 2019
BIG story
Iedereen zegt het.
Iedereen weet het.
Als je je rijbewijs gehaald hebt, kun je nog niet autorijden. Dat leer je in de praktijk.
Dat geldt eigenlijk voor alles. Je kunt op school nog zoveel kennis opdoen en nog zo veel vaardigheden aanleren, alleen in de praktijk leer je een vak pas ècht.
Natuurlijk is een gedegen opleiding belangrijk om een goede start te kunnen maken in het door jou gekozen beroep. Het is de onmisbare basis waarop je kunt voortbouwen om uit te kunnen groeien tot een echte vakman/vrouw.
Toch blijkt vaak dat die schoolse kennis onvoldoende is, dat aangeleerde vaardigheden niet volstaan of achterhaald zijn, omdat bijvoorbeeld een machine of robot het veel beter kan dan jij. Logisch. Ontwikkelingen in maatschappij en technologie ijlen voort en zijn nauwelijks bij te houden. Geen wonder dat onderwijs en opleiding vaak achter deze kar aanhollen.
Je moet je aanpassen, specifieke kennis opdoen, nieuwe vaardigheden, die jouw werk vereisen, onder de knie zien te krijgen, zodat je in jouw werkkring goed kan functioneren.
Je leest vakliteratuur om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen binnen je vakgebied. Je mag, of moet zelfs, van de baas een cursus volgen. En, als je verstandig bent, luister en kijk je heel goed naar collega's die al jarenlang binnen je bedrijf meelopen. Je vindt er vast wel één of twee die precies weten wat er speelt, wat er moet gebeuren: ervaren rotten in het vak, die de juiste balans weten te vinden tussen theorie en praktijk. Dàt zijn de beste leermeesters.
Pas dan leer je het vak. Je komt er achter wat jouw kwaliteiten zijn, waar je goed in bent of misschien minder goed, waar je ambities liggen en afhankelijk daarvan kies je al of niet voor het volgen van cursussen en nascholing.
De schoolbanken liggen dan al ver achter je en dat papiertje wat je moest halen om tot je beroepsgroep toegelaten te worden? Ach......
Deze week drie verpleegkundigen aan tafel bij Jinek naar aanleiding van de op handen zijnde wijziging van de "Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg" kortweg de "BIG". Een wet uit 1993 waarmee is vastgelegd op welke manier personen, werkzaam in de individuele gezondheidszorg bevoegd zijn om handelingen te verrichten. Allen die in de Nederlandse gezondheidszorg werkzaam zijn, moeten zich registreren in het BIG-register. Dat kan alleen als je een erkende opleiding hebt genoten. Zo wordt de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg bewaakt en worden beunhazen en charlatans buiten de deur gehouden.
Goede zaak, nietwaar?
Wat is er aan de hand? Wat doen die drie daar aan tafel?
Ik heb mij er, naar aanleiding van deze uitzending, deze week eens wat verder in verdiept.
Het blijkt dat er in Nederland zowel een MBO èn HBO opleiding Verpleegkundige bestaat. Die HBO opleiding zal ongetwijfeld zwaarder zijn en de student zal meer kennis, meer vaardigheden tot zijn beschikking hebben als hij aan zijn beroep begint.
Maar, ongeacht of je de MBO of HBO opleiding hebt gevolgd, je bent allemaal "Verpleegkundige".
In de praktijk geeft dit (voor zover ik kan nagaan, ik ben een buitenstaander en niet bekend in dit wereldje) nauwelijks problemen. De verpleging kent, naar ik lees en reeds vermoedde, enorm veel differentiatie en specialismen, wat inhoudt dat extra cursussen onvermijdelijk zijn, wil je in een specialistische taak goed kunnen functioneren. Ik kan me voorstellen dat HBO'ers wat makkelijker doorstromen naar hogere of leidinggevende functies, als zij daar in de praktijk tenminste de kwaliteiten en de ambities voor aan de dag leggen. Maar ook ambitieuze MBO'ers kunnen zich, door het volgen van cursussen, nascholing en studie, ontwikkelen tot uiterst bekwame "allround" verpleegkundigen, die in staat blijken grote verantwoordelijkheid te kunnen dragen.
En wat is er mis aan een HBO-opgeleide die er achter komt dat ze het meest tot haar recht komt als ze zich bezig houdt met de zorg aan de basis, die zich gelukkig voelt in het directe contact met de cliënten en helemaal niet de behoefte voelt om leiding te geven aan een team? Niks toch?
Volgens mij is het verschil tussen MBO en HBO opgeleide verpleegkundigen na 10, 15 jaar werkzaam te zijn geweest in de gezondheidszorg nog nauwelijks waarneembaar. Het systeem lijkt volkomen zelfregulerend en brengt vanzelf de juiste man of vrouw op de juiste plaats, wat borg staat voor de hoogst haalbare kwaliteit. Men wordt beoordeeld op zijn of haar functioneren (in de ruimste zin van het woord) en niet op een ooit behaald papiertje. Functiedifferentiatie komt vanzelf tot stand.
Ik zou zeggen: prima zo! Niks meer aan doen!
Mààr....... er zitten politici in Den Haag en die vinden dat eigenlijk niet kunnen. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen MBO en HBO opgeleide verpleegkundigen: functiedifferentiatie!
In januari 2016 (!) presenteerde de stuurgroep, onder voorzitterschap van Doekle Terpstra, "Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging" haar eindrapport aan toenmalig minister Edith Schippers. In het rapport wordt gepleit voor een uit elkaar trekken van de functie verpleegkundige in "regieverpleegkundige" (HBO), "basisverpleegkundige" (MBO) en "verzorgende IG" (verzorgende), met daarbij de functieomschrijving.
We zijn inmiddels bijna 4 jaar verder en uiteindelijk ligt er nu een wetsvoorstel op tafel, op basis van dit rapport. (wet BIG II)
Wat er door deze wet verandert? Nou, kort door de bocht komt het onder andere hier op neer:
- bepaalde handelingen, die een verpleegkundige nu mag doen, mogen in de toekomst alleen door een regieverpleegkundige worden gedaan.
- een MBO verpleegkundige moet een verkorte HBO-V opleiding volgen tot regieverpleegkundige om hetzelfde werk te mogen blijven doen.
- HBO verpleegkundigen die vóór 2012 hun opleiding voltooiden moeten voor herregistratie als regieverpleegkundige een proef afleggen van kundigheid, kennis en vaardigheid.
Gevolg?
Spanning op de werkvloer, mensen die decennia lang met hart en ziel in de gezondheidszorg gewerkt hebben voelen zich miskend, gedegradeerd.
Wie gaat de verpleegkundigen die terug moeten naar de schoolbanken vervangen? Er is al een schrijnend personeelstekort. Nòg minder handen aan het bed en daardoor een verder oplopende werkdruk.
Wie gaat de verpleegkundigen die terug moeten naar de schoolbanken vervangen? Er is al een schrijnend personeelstekort. Nòg minder handen aan het bed en daardoor een verder oplopende werkdruk.
De man aan tafel is ambulanceverpleegkundige. Hij verwacht een leegloop bij het ambulancepersoneel omdat alleen nog regieverpleegkundigen in aanmerking komen. En er is al een enorm tekort aan ambulancepersoneel.
Een verpleegster (met MBO-opleiding) werkt al 35 jaar in de verpleging. Gepokt en gemazeld dus, om in een passende terminologie te blijven. Zij heeft zich via scholing en studie opgewerkt en begeleidt nu zelfs HBO studenten Verpleging. Ondanks haar jarenlange ervaring en alle gevolgde cursussen zal zij bij de nieuwe wet als basisverpleegkundige worden gekwalificeerd. Mag ze zelf niet langer de handelingen verrichten die ze nu aan haar (HBO!) studenten leert......
Op de website van de beroepsvereniging V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) vind ik een stortvloed van boze brieven van leden die zich afvragen waar men in vredesnaam mee bezig is.
De V&VN, die bij de onderhandelingen over de wet aan tafel heeft gezeten, is duidelijk geschrokken want geeft nu aan een "Pas op de plaats" te willen maken en het ongenoegen vanuit het veld te willen aanhoren......Beetje laat? (zie: Overgangsregeling-pas-op-de-plaats)
Na het onderwijs ook de zorg failliet?
Nogmaals, ik ben een buitenstaander en heb geen weet van de hoed en de rand.
Maar als ik dit alles hoor en lees, dan vraag ik me werkelijk af of ze in politiek Den Haag nu helemaal van het padje af zijn.
De Zorg, al jarenlang een zorgenkindje door personeelstekorten, achterblijvende salariëring en torenhoge werkdruk.
Den Haag zou alle zeilen bij moeten zetten om de verpleging weer aantrekkelijk te maken en wat doen ze?
Door dit soort wetgeving zorgen ze alleen voor onrust en stress op de werkvloer, jagen ze mensen weg en worden er kapitalen gestoken in bijscholing van verpleegkundigen die dit helemaal niet nodig hebben. Alleen om een "papiertje" te halen.
Intussen is er heel veel tijd, energie, manuren en een enorme bak geld gestoken in het oplossen van een niet bestaand probleem.
Geld, wat in de zorg toch al zo schaars is.....
On-be-grij-pe-lijk!!!!
zondag 4 augustus 2019
Soepzooitje
Ja hoor, het is weer zo ver!
Loop ik zaterdagmorgen door "mijn" supermarkt, moet ik tot mijn leedwezen constateren dat "ze" het weer eens nodig hebben gevonden om een aantal producten te verplaatsen. Waar ik tot voor kort de papieren zakdoekjes en toiletrollen kon vinden, bevindt zich nu het schap met afbakbroodjes.
Ik hààt dit soort veranderingen!
Lopend langs het soepschap, dat sinds mijn vorige bezoek ook aan de wandel is gegaan, zie ik de groentesoep naast de tomatensoep staan en word ik pijnlijk herinnerd aan een verandering uit het verleden die een grote impact had op mijn, tot dan toe, harmonieuze leven......
Ik hou van taal en deze liefde heeft zeker meegespeeld bij mijn beroepskeuze voor het onderwijs waarin ik veertig jaren met veel liefde en geduld kinderen aan de hand nam om hen te leiden door het Nederlandse Spellingbos. Aan de hand van regeltjes, verhaaltjes en anekdotes trachtte ik hen wegwijs te maken en de paden te wijzen die zouden leiden tot een foutloos schrijven en gebruiken van de Nederlandse taal. Niet dat dit altijd gelukt is. Ik vrees dat er nog altijd oud-leerlingen zijn voor wie het een ondoordringbaar oerwoud is gebleven......
U zult begrijpen dat, voor een man die veranderingen slecht verteert, de spellingwijziging welke op 1 augustus 1995 werd doorgevoerd, als een grote schok kwam en mijn liefde voor de taal in een diepe crisis stortte.
In het mij zo vertrouwde bos verschenen plotseling hekken en bordjes met "verboden toegang". Waar doornige bramenstruiken het bos ondoordringbaar maakten, waren plotseling nieuwe paden ontstaan.....
De "nieuwe" spelling, welke tot doel had de spellingregels te vereenvoudigen (lamenielache) leidde m.i. slechts tot grote verwarring (althans bij mij) en een stortvloed aan inconsequenties!
Vooral de regel met betrekking tot het schrijven van een tussen -n in samenstellingen veroorzaakte bij mij veel stress en paniek.
Jarenlang had ik mijn pupillen voorgehouden dat je "hondehok" moest schrijven, omdat er maar één hond in woonde en "pannekoek" omdat deze koek in een pan werd gebakken. En nu moest ineens overal een tussen-n geschreven worden! Nou, nee, dat ook weer niet, want het bleef wèl paddestoel, vliegezwam en paardebloem.
Ik kon tenminste mijn verhaaltje handhaven over de paddestoel: dat er maar ruimte was voor één pad om er op te zitten.....
Bij de spellingwijziging van 2006 werd ook deze troef mij uit de handen geslagen......
Maar, er waren nog meer uitzonderingen zoals "zonnestelsel", omdat we nou eenmaal maar één zon hebben. Taalwetenschappers zijn duidelijk geen astronomen. Er bestaan ook stelsels met meerdere zonnen. Hoe moeten we die noemen?
Het probleem van koninginnedag (goed, om dezelfde reden als zonnestelsel) of koninginnendag (fout) werd gelukkig opgelost toen Willem Alexander in 2013 de troon besteeg......
Besluiteloos werd echter niet besluitenloos, maar blééf gewoon zo. Waarom? Omdat de een of andere professor had bedacht dat deze regel gold voor àlle samenstellingen, behalve voor de samenstellingen met -loos. Een volkomen willekeurige, verwarrende en derhalve hoogst arbitraire spellingregel!
Groentesoep en tomatensoep.......
Wat een soepzooitje.
Kijk, tomatensoep kan ik billijken omdat deze soep gemaakt is van meerdere tomaten. Maar waarom geen "groentensoep"? In deze soepen zitten doorgaans meerdere verschillende groenten? Slechts erwtensoep of linzensoep zonder toevoeging van ui, prei, winterpeen en selderij mag de naam "groentesoep" dragen.
Nee, zeggen de geleerden, naast "groenten" komt ook het meervoud "groentes" voor en "om verwarring te voorkomen" schrijven we daarom "groentesoep". Zou het niet consequenter zijn om ons de keuze te laten tussen "groentensoep" en "groentessoep"?
De benaming van diverse soepen is sowieso een giller. Kippensoep doet veronderstellen dat er meerdere kippen in verwerkt zijn. Nou je mag al blij zijn als er een kip met hoog opgetrokken poten doorheen gewandeld is......
Ja, inderdaad. Volgens de huidige spellingregels: kippeloos..........
Leg dat een kind maar eens uit......
Gelukkig hebben ze tegenwoordig allemaal spellingcontrole op hun computer.
Met andere woorden: Waar maak ik me druk over.
....... waar ben ik eigenlijk veertig jaar mee bezig geweest!!!!
Abonneren op:
Posts (Atom)