zondag 18 augustus 2019
Joris 10
Een Hollandse zomer
Ik was deze week een keer vroeg wakker. Half zeven, da's best vroeg voor mij.
Doucheje, aankleden en dan naar beneden om eerst een kopje thee te zetten.
Ik keek uit het raam. De straat was nog nat van het buitje dat in de nanacht de wereld had opgefrist. Een flets zonnetje drong door het lichte wolkendek.
Nippend aan mijn kopje thee ontwaarde ik mijn goede vriend, die in kleermakerszit op mijn tuintafel zat, zijn handen, met duim en wijsvinger elkaar rakend, op zijn knietjes rustend. Naast hem lag een tas en daarnaast zijn rode mutsje, zodat ik zicht had op zijn kale kruintje.
Joris stond duidelijk in de Zen-modus, iets wat mijn broertje ongetwijfeld deugd zal doen.
Ik wilde hem niet storen in zijn meditatie, maar na een minuutje keek hij verstoord om en prevelde duidelijk een boodschap in mijn richting, welke ik door de dubbele beglazing niet kon verstaan.
Ik ging daarom naar buiten en begroette hem hartelijk: "Een hele goeie 's morgens, Joris!"
Hij draaide zijn kopje van mij af en zei, wat knorrig: "Ik houd er niet van om begluurd te worden."
"Sorry, ik, ik, eh.... ik wilde je niet storen.", stamelde ik, mijzelf direct afvragend hoe ter wereld hij geweten kon hebben dat ik naar hem stond te kijken. "Hoe..."
"Dat voèl ik.", zei hij nors en zuchtte diep. Dan wat vriendelijker: "Ach, het maakt ook niet uit, ik ben er voor vandaag wel weer klaar mee." Hij haalde zijn beentjes uit de knoop en begon aan wat rek- en strekoefeningen. "Heb je koffie?"
"Eh, nee.... thee", zei ik, stompzinnig in mijn kopje turend. "Wil je koffie?"
"Nee, doe mij ook maar thee. Ik drink toch al te veel koffie."
"Oké", zei ik en ging naar binnen om zijn vingerhoedje te vullen. "Met suiker, veel suiker!", riep hij mij na.
Buiten komend zag ik hoe Joris, zijn handjes op de rug, vergenoegd de weidse polder overzag.
"Genieten?", vroeg ik, terwijl ik hem de vingerhoed met thee aanreikte.
"Man, heerlijk zo'n zomer.", zei hij. "Veel beter dan vorig jaar."
"Nou, een paar graadjes erbij en iets meer zon zou van mij wel mogen", zei ik en nam plaats op de tuinstoel naast de tafel. Shit! Ik voelde meteen dat ik er verstandig aan gedaan had om mijn blik even te richten op het zitgedeelte, wat mij ongetwijfeld had doen besluiten om er even een doekje over te halen om de restanten van het regenbuitje te verwijderen. Te laat en niet meer van toepassing. Ik voelde hoe mijn broek het restant aan regendruppels reeds had geabsorbeerd.
Hij ging zitten op de omgekeerde bloempot op tafel. "Het is ook niet gauw goed, hè? Verlang je soms terug naar die 40 graden van eind juli?"
"Nee, alsjeblieft niet zeg! Maar 40 of 18 graden, daar zit nog wel wat tussen hoor! Zo'n 23 tot 25 graden vind ik ideaal."
"Zitten we nu in ieder geval dichter bij jouw ideale temperaturen dan eind juli.", zei hij grijnzend. Hij wees met een weids gebaar richting polder. "Moet je kijken hoe mooi en fris groen alles is. Heel wat beter dan die zomer van vorig jaar toen alles er geel en dor bij stond. De natuur is zoveel beter af met zo'n echte Hollandse zomer! Af en toe een buitje en redelijke temperaturen. Groeizaam weertje. En..... voor ons kabouters ook veel meer relaxed: geen brandpiket!"
"Over groeizaam weertje gesproken," zei ik, "Het onkruid groeit met dit weer ook als de kolere en vandaag of morgen ga ik toch een beetje snoeien hoor, want mijn tuintje wordt met de dag kleiner. Of je dat nou leuk vindt of niet."
"Laat toch lekker groeien, jochie."
Maar aan zijn snuit kon ik zien dat hij wel begreep dat enig snoeiwerk onvermijdelijk was.
"Een voordeel heb je," zei hij, mijn ruige borders aanschouwend, "je hoeft niet zo diep te bukken bij het wieden. En da's trouwens geen onkruid, dat zijn ongewenste, inheemse planten.", zei hij belerend.
Ik wilde hem eigenwijs toevoegen dat zijn omschrijving een perfecte definitie was van "onkruid". Ik had echter geen zin in een oeverloze discussie waarvan ik op voorhand wist dat ik hem toch niet winnen kon en hield dus wijselijk mijn mond.
"Dus je kunt dit jaar een beetje vakantie houden?", vroeg ik.
"Dat had je gedacht.", antwoordde Joris. "Nee jochie, kabouters hebben het altijd druk. Vandaag doe ik mijn patiëntenrondje door de polder."
"Patiëntenrondje?", vroeg ik.
"Ja, ik moet langs een rat met een muisarm, een kikker met blaasproblemen, een kievit met eksterogen en een mol met psychische klachten vanwege tunnelvisie.", sprak hij ernstig.
"En hoe ga je die visites afleggen? Lopend?"
"Haha, nee..... Loop maar even mee, als je wil." Hij zette zijn mutsje op, pakte zijn tas en wipte van de tafel via het bankje op de grond. "Kom maar mee."
We liepen naar het trapveldje aan de overkant van de weg. Hij kwebbelde ondertussen over het heerlijke weer, de mooie wolkenluchten en de schoonheid van de natuur om ons heen. Dit is duidelijk een zomer zoals Joris het hebben wil. Op het trapveldje kroop hij onder het hek door en keek mij glimlachend aan.
"Moet je eens opletten.", zei hij. Hij stak z'n vingers in zijn mond en liet een hoge, schrille fluittoon horen. Al snel kwam een haasje door het hoge gras aansnellen en stopte vlak voor Joris.
"Een Uberhaas! Da's handig!", zei ik verbaasd.
"Jaha, zoiets ja.", zei Joris grijnzend. Hij klom op het haasje, ging op zijn nek zitten en pakte de oren vast. Nog even draaide hij zich naar mij om en zei streng, maar met een vette knipoog: "Denk er om, een beetje snoeien mag, maar maak het niet te gek, hè." Hij fluisterde iets in het hazenoor en direct verdwenen ze in het hoge gras. Nog even kon ik ze volgen door het steeds opduikende rode kaboutermutsje in de groene graszee, maar al snel waren ze aan het oog onttrokken.......
Joris heeft gelijk. Zo'n echte Hollandse zomer heeft ook wel wat......
Even een droge broek aantrekken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Joris op 'n uberhaas; ik zie het helemaal voor me ... Fantastisch verhaal overigens op deze waterige zondagmorgen.
BeantwoordenVerwijderenHartelijke groet van Pieter van Ruiten