zondag 29 juli 2012

Blauwe Polder Blues II

Het hangtoilet

U kent ze wel.
De prachtige porseleinen potten die, schijnbaar spottend met de zwaartekracht, aan de muur geplakt lijken.
In elk krantje van willekeurige bouwmarkt kom je ze tegen.
Toppunt van zitcomfort en hygiëne.
Wij hechten aan dat kleinste kamertje waar we in alle rust kunnen plaats nemen om ons leven eens rustig te overdenken en waardig afscheid kunnen nemen.
We nemen de verjaardagskalender door, lezen de speciaal ontwikkelde toiletlectuur of kunnen soms onze gedachten laten gaan over de spreuken die op menig kamertje 100 de muren sieren:
"Gebruik in deze dure tijden, 't papier aan beide zijden"
"Toen pissen plassen werd, is het gezeik begonnen"
"Hier rust het schamel overschot, van ochtendmaal en avondpot"
En Moby Dick, de goudvis, die jammerlijk overleden is, denk ik dan.
En soms, als we ons niet zo lekker voelen, kan zij tot een kleine gebedsruimte worden als we bidden: Heer, versterk mijn hoop......

De ontstaansgeschiedenis van het toilet is een lange en heeft er uiteindelijk toe geleid dat anno 2012 zelfs de gemiddelde huiskat over een eigen privaat beschikt.
Restanten van de eerste toiletten zijn gevonden in het huidige Pakistan en dateren van 2800 jaar vóór Christus.
Eind 50-er jaren heerste in de Blauwe Polder een situatie van nog lang daarvoor.....

Op het land van mijn vader was geen toilet.
Er was ook geen waterleiding, gas of elektriciteit.
Kortom, er was niets.
Wij, mijn twee oudste broers en ik, konden daar genieten van het comfort van de gemiddelde holbewoner.
En zo gedroegen wij ons dus ook.
Althans, wat betreft het doen van onze behoeften.
Een plasje deden we aan de waterkant.
Er was in die tijd niemand die ook maar op de gedachte kwam dat zoiets eigenlijk niet kon, laat staan er een term als "wildplassen" voor bedacht.
Soms stonden we gedrieën op een rijtje, kijken wie het verste kwam.
Of we probeerden een dikke groene kikker op een waterlelieblad te raken en oefenden zo al spelenderwijs in het goed mikken, iets wat mijn moeder ongetwijfeld veel plezier zal hebben gedaan.
Voor de grote boodschap zochten we een beschut plekje, deponeerden hem op een krantje om hem vervolgens in de sloot te werpen, zo de vissenpopulatie verrijkend met een heuse "drolbaars".
Niet te dicht bij de plek waar we over een uurtje theewater zouden scheppen, natuurlijk.
Of, als we in de buurt waren, op de "vaalt", de berg rottend narcissenlof die na verloop van tijd als mest over het land zou worden verspreid.

Thuis kenden we wel de gemakken van de "beschaving".
Daar hadden we een onvervalste poepdoos, die zo'n twintig meter van ons huis aan de waterkant stond.
Het gemis van dit comfort deed zich voelen in de Blauwe Polder en mijn twee oudste broers, inventief en ondernemend, besloten om hier iets aan te doen.
Ze hadden een oud stuk goot gevonden.
Achter de schuur stonden wilgen, die half over de sloot hingen.
Er werd een geschikte plek gezocht om de goot met touw aan de wilgen te bevestigen terwijl het uiteinde van de goot in de sloot kwam te hangen.
Met de broek op de hielen kon je nu, je vasthoudend aan twee takken, boven de goot gaan hangen, en je behoefte doen. Met een emmertje aan een touw kon je in de sloot water scheppen en daarmee de bolus weg spoelen.
Mijn broers hadden een hangtoilet uitgevonden!
Nadat we klaar waren met de constructie en trots en tevreden het eindproduct bewonderden, was het moment aangebroken om de uitvinding in de praktijk te testen.
Hoewel overtuigd van de geweldige constructie die wij hadden gewrocht, voelden wij ons geen van drieën geroepen om "het toilet" in te wijden.
Maar, het kleine broertje onder ons, nummer vier, voelde enige aandrang en was, in al zijn argeloosheid, zeer vereerd dat hij dit wereldwonder mocht inzegenen.
Wij trokken ons decent terug, zodat hij in alle rust zijn arbeid kon verrichten en wachtten gespannen, op gepaste afstand, op zijn terugkomst waarbij hij dan zijn ervaringen met ons zou delen.
Na een minuutje hoorden we gekraak, een kreet en een plons........
Verschrikt keken wij op.
Van achter de schuur kwam ons broertje, zeiknat en met kroos in het haar.
De kwaliteit van een van de takken hadden we verkeerd ingeschat.
Op het moment suprème was de tak afgebroken en was hij, met goot en al, achterover in de sloot geflikkerd.......


In hoeverre hij al dan niet verlost was van zijn aandrang kwam niet ter sprake, maar het zou mij niets verbazen als Meneer De Bruin zich van schrik terug getrokken had en pas na een weekje voorzichtig om een hoekje durfde kijken om te zien of de kust veilig was.....
We besloten in onze wijsheid om de constructie niet te herstellen en dit experiment als mislukt te beschouwen.
Niet lang daarna werd er achter de schuur een poepdoos gebouwd, zodat ook de Blauwe Polder niet langer helemaal verstoken was van de gemakken van de moderne samenleving.



1 opmerking: