zondag 24 augustus 2014

Deugnieten


Deze week stond ik voor de Hema.
Een van de ramen was in bezit genomen door een grote poster, waarop twee olijk lachende jongetjes, met piekharen en roze en groene verfvegen op het gezicht.
"Echte deugnietjes", stond erbij.

Taal is toch een raar ding.
Want terwijl we jongetjes en meisjes, die onschuldig kattenkwaad uithalen, deugnieten noemen, bedoelen we beslist niet dat zij niet zouden deugen.
Ze zijn ondeugend.
En dat is niet zo erg.
Sterker nog, ondeugend mag, wordt zelfs gezien als een positieve eigenschap, omdat het kind blijk geeft van initiatief en een rijke fantasie.
Het voorvoegsel on- maakt in de regel het hoofdwoord negatief en laat zich dan door "niet" vertalen.
Zo is "onbestraat" synoniem voor "niet bestraat" en "ongehoorzaam" gelijk aan "niet gehoorzaam". Maar "ondeugend" en "niet deugend" kunnen we niet zomaar tegen elkaar inwisselen.
"Deugen" is volgens het woordenboek: braaf, eerlijk, betrouwbaar en rechtschapen zijn.
En als we een kwajongensstreek weglachen, twijfelen we toch niet echt aan deze eigenschappen bij de pleger?
Een ondeugend kind krijgt de lachers op de hand, een niet deugend kind baart zorgen.
Niet deugen is een ander verhaal.

Er bestaan ook "ondeugnieten".
Tijdens mijn schoolloopbaan kwam het regelmatig voor dat er boekjes gemaakt moesten worden  (voor projecten, vieringen e.d.).
Deze boekjes werden "geniet".
Nou was dat niet altijd genieten.
Soms, als het schoolhoofd (en later de directeur) in een zuinige bui prijs boven kwaliteit had laten prevaleren, zaten we een jaar lang met een partij inferieure nietjes, die om de haverklap dubbel sloegen of maar half hun werk deden.
Nietjes die niet deugen.
Kon je ze er met de punt van een schaar weer uitplukken om daarna een nieuwe poging te wagen.
Kortom: noodnieten, oftewel ondeugnieten.
Als er in een jaar wel "deugnieten" waren aangeschaft, zorgde ik ervoor dat ik een flinke voorraad in mijn laatje aanlegde, zodat ik magere tijden kon overbruggen.

Nu moet je met dat gegoochel met woorden wel oppassen, want voor je het weet ben je echt de weg kwijt.
Je moet wel in het oog houden dat met het woord "niet" (naast een waardeloos lot in de loterij) zowel een ontkenning als een hechtkrammetje bedoeld kan worden.
Anders lees je deze "ondeugnieten" als "niet-deugnieten".
En aangezien volgens het wiskundig principe twee maal negatief, positief is, zouden ze ergo wèl deugen.
En dat doen ze dus niet.
Verwarrend allemaal.

"Een naaimachine naait, en een nietmachine niet".
Een waarheid als een koe.
Maar het omgekeerde is ook waar.


"Deugniet" is iets van de Kleine-mensen-wereld.
Bij de grote mensen komen ze maar weinig voor.
Een enkeling zal zijn gade af en toe in de echtelijke sponde schalks zo betitelen.
Maar dan heb je het wel een beetje gehad.
De enige echte volwassen deugniet is Zwarte Piet.
Maar geloof me, die deugt!
Het zijn de mensen die zijn bestaansrecht betwisten die niet deugen....


2 opmerkingen:

  1. Ha die Piet,

    Volgens mij moet het zijn: "Een naaimachine niet niet"

    Een hartelijke groet van Pieter van Ruiten

    BeantwoordenVerwijderen