maandag 1 juli 2019

Poep


"De Kneet", voor de ouderen onder ons een begrip, een fenomeen uit de wielertijden van weleer, leerde ons al de uitdrukking "iemands karretje in de poep rijden", waarmee hij zoveel wilde zeggen als: de concurrentie dermate dwars zitten, zodat hun kansen verkleind worden ten gunste van de jouwe.
We kennen het verhaal van Tom Dumoulin die tijdens de Tour van 2016 al eens een caravan binnenvluchtte om een Bruine Beer los te laten en die een jaar later tijdens de door hem majestueus gewonnen Giro zijn broek liet zakken tijdens de koninginnenrit door de Zwitserse Alpen.
Sport en poepen, twee bezigheden die elkaar slecht verdragen.
Vooral duursporters hebben er mee te maken, want ja, de roep der natuur, die hou je niet tegen. Als je moet, dan moet je. De keuze is dan: stoppen om even te poepen of.... de zaak maar laten lopen. Meer keus is er niet, je hebt het niet in de hand (gelukkig, zou ik zeggen). Het komt op als.... inderdaad: poepen.

Afgelopen week kende, naast het feit dat de Nederlandse voetbaldames de Italiaansen in de tweede helft alsnog een poepje lieten ruiken, nog twee sportieve "poepmomenten".
Eerst was daar de prangende vraag welke gesteld werd aan volksheld no 1 Maarten van der Weijden na het volbrengen van zijn heroïsche Elf Steden Zwemtocht: "Hoe doe je dat, als je moet poepen?" Een vraag die zich bij de betreffende reporter had opgedrongen en in het brein had vastgezet gedurende de 4 dagen durende zwemtocht, hoogstwaarschijnlijk als hij zelf peinzend op de bril van No 100 had plaats genomen: Hoe dóet-ie dat?
Maarten onthulde dat zijn zwempak was voorzien van een "poepritsje", wat hem in staat stelde om zich tijdens de zwemtocht te ontdoen van de verwerkte pizza-punten en deze zo als vissenvoer aan het ecosysteem terug te geven.
Maar het meest tot de verbeelding sprekende "poepmoment" was wel de "poepstart" van Max Verstappen tijdens de afgelopen zondag verreden Grand Prix van Oostenrijk. Mocht-ie eindelijk vanaf de eerste startrij vertrekken, kon-ie niet wegkomen en werd hij links en rechts door zijn concurrenten voorbij gereden!
Het leverde echter wel een magistrale race op waarin Max op onnavolgbare wijze de concurrentie voorbij racete en zelfs de meest sceptische autosport kijker naar het puntje van zijn stoel deed schuiven.
Een verademing na de serie doodsaaie wedstrijden die we de afgelopen tijd voorgeschoteld kregen.
Over een poepie laten ruiken gesproken!
                                          na zijn poepstart ging hij los
                                          hij had geen andere keus
                                          de concurrentie achterlatend
                                          met een poeplucht in de neus

Poep en poëzie, ook zo'n prachtige combinatie.
Mijn vader was een ware poëzie liefhebber. Hij had dan ook verschillende dichtbundels van Guido Gezelle, P.A. de Genestet en anderen in zijn bezit. Ik heb nog altijd zijn trots, het dikke boek "Spiegel van de Nederlandsche poëzie door alle eeuwen", waaruit hij soms op zondagmiddag iets voorlas. Ik was dan de enige die aan zijn lippen hing. Niet dat ik er veel van begreep, maar het klonk zo prachtig.
Mijn broertjes raakten pas geïnteresseerd in poëzie als hij weer eens de "Ode aan de stront" voordroeg. Een gedicht, dat hij ongetwijfeld heeft geleerd van zijn maten tijdens de korte periode dat hij 's lands wapenrok droeg. Misschien een weinig verheffend gedicht dat niet geheel aan alle fatsoensnormen van die tijd voldeed, maar het was smullen voor kinderoortjes! We rolden dan, gierend van het lachen over de grond.
Ach, kinderen zijn immers dol op poep- en piesverhalen.

Maar, laten we er niet al te moeilijk over doen, ook vele volwassenen zullen zichzelf er soms op betrappen dat zij de "poep- en piesfase" nog niet geheel ontgroeid zijn. Vooral cabaretiers slagen er vaak in om deze verdrongen gniffelfase uit het verleden bij menigeen aan de oppervlakte te brengen. Waren het in het verleden de heren Koot en Bie die met zekere regelmaat het onderwerp aan de kaak stelden (beluister bv Pentla Poepen), ook de dames van Toren C zijn er bepaald niet vies van.
Voor vele kunstenaars is het een steeds terugkerende inspiratiebron en vele zichzelf respecterende musea hebben wel een drol in hun bezit.
Zo wordt de tuin van het VPRO gebouw sinds 2011 opgesierd door een kunstwerk van Wim T. Schippers, "Stationnement Gênant". Klinkt natuurlijk interessant, maar het blijft gewoon een drol.
Als ik dit beeld bezie, dan denk ik: Ach, zijn wij niet allen kunstenaars?.....


Trouwens, valt dit beeld onder de categorie "aarskunsten"........?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten